3.8: alcohol

Thema 3       De bloedsomloop

1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 3       De bloedsomloop

Slide 1 - Slide

Wat doen we vandaag?

-Herhaling
-Uitleg basisstof 3.8
-Aan het werk




Slide 2 - Slide


A
Op vakantie
B
Netflixen
C
Schaatsen
D
.....

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Het grootste gedeelte van je bloed bestaat uit?
A
bloedplasma
B
rode bloedcellen
C
witte bloedcellen
D
bloedplaatjes

Slide 6 - Quiz

Bloedplasma
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedplaatjes

Slide 7 - Drag question

Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedplasma
Bloedplaatjes

Slide 8 - Drag question

Hoe weet je hoe de ader/ slagader heet?
1: Het bloed stroomt van het hart naar een een orgaan --> het is dus een slagader
2: Het bloed gaat naar de nier dus is het een nierslagader

1: Het bloed stroomt van een een orgaan naar het hart --> het is dus een ader
2: Het bloed komt van de nier dus is het een nierader

Slide 9 - Slide

De poortader
= bloed dat van de dunne darm naar de lever stroomt. (met veel voedingsstoffen)

Leverslagader = brengt zuurstof naar de lever
Leverader = voert afvalstoffen af

Slide 10 - Slide

Slagader
Ader
Naar het hart toe
Van het hart af
Dikke gespierde wand
Dunne slappe wand
Kleppen over de gehele lengte
Kleppen alleen bij het hart
Bloed stroomt snel
Bloed stroomt langzaam

Slide 11 - Drag question

Sleep de namen naar de juiste bloedvaten 
Nierslagader
Longader
Leverader
Poortader
Aorta
Longslagader

Slide 12 - Drag question

Hoe noemen we de grootste lichaamsslagader?
A
longslagader
B
aorta
C
holle ader
D
longader

Slide 13 - Quiz

Dubbele bloedsomloop
Rood
zuurstof
rijk






Blauw
zuurstof
arm

Slide 14 - Slide

Het hart aan de buitenkant 

Slide 15 - Slide

Het hart aan de binnenkant

Slide 16 - Slide

Werking hartkleppen
Werking halvemaanvormige kleppen
Kleppen

Slide 17 - Slide

zuurstof arm 
kleine bloedsomloop
zuurstof rijk
grote bloedsomloop
zuurstof rijk
kleine bloedsomoop
zuurstof arm
grote bloedsomloop

Slide 18 - Drag question

Kleine bloedsomloop
Grote bloedsomloop
alle organen
longen
zuurstofrijk- zuurstofarm
van linker harthelft naar rechter harthelft
van rechter harthelft
naar linker harthelft
zuurstofarm-zuurstofrijk

Slide 19 - Drag question

Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer

Slide 20 - Drag question

Wat scheidt de linker- en rechter harthelft?
A
Hart-tussenvlies
B
Hart-tussenspier
C
Hart-wand
D
Hart-tussenwand

Slide 21 - Quiz

Waar zitten de hartkleppen?
A
Tussen de linker - en de rechterhelft van het hart
B
Tussen het hart en de aorta en longslagader
C
Tussen de boezems en kamers in het hart
D
In de aders die naar het hart toelopen

Slide 22 - Quiz

De hartkleppen zorgen ervoor dat bloed
A
sneller stroomt
B
niet terugstroomt in de boezems
C
niet terugstroomt in de kamers
D
langzamer stroomt

Slide 23 - Quiz

Hartinfarct
Soms raakt een kransslagader verstopt. Dit deel krijgt dan geen zuurstof meer en kan doodgaan. 


Slide 24 - Slide

 1) ziekteverwekker in het lichaam --> je wordt ziek
2) antistoffen worden gemaakt -->  je wordt beter
1) ziekteverwek-ker komt voor de 2de keer in je lichaam
2) er worden veel sneller antistof-fen gemaakt en je wordt niet of veel minder ziek
immuun

Slide 25 - Slide

Lesdoelen

  • Ik weet wat de effecten op korte- en lange termijn zijn van alcohol 
  • Ik weet wat bingedrinking is

                                                                              








Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Alcoholpromilage
= maat voor hoeveelheid alcohol in je bloed.

1 promile alcohol: in 1 liter bloed zit 1 gram alcohol

Slide 28 - Slide

Korte termijneffecten
In een 0,5 uur wordt alcohol opgenomen in het bloed, het duurt 1 ,5 uur per glas om het af te breken door lever.
  • 1-3 glazen: Je ademhaling wordts sneller/ je krijgt het warm
  • 3-7 glazen: aangeschoten, remmingen verminderen
  • 7-15 glazen: dronken, misselijk, je herinnert je na afloop niks meer
  • 15-20 glazen: laveloos, zintuigen raken verdoofd
  • 20-25+ glazen: knock-out, hartslag kan stoppen!

Slide 29 - Slide

Lange termijneffecten
• Alcohol verstoort de ontwikkeling van de hersenen.
• Alcohol verstoort de balans tussen de hormonen.
• Lever, hersenen, maag en hart kunnen beschadigd raken.
• Het geheugen en de prestaties op school, studie en werk gaan achteruit.
• Bij langdurig gebruik van veel alcohol word je verslaafd.

Slide 30 - Slide

Gevaren:
Alcoholvergiftiging = zoveel drinken dat je bewusteloos raakt
(bij een extreem hoog alcoholgehalte --> coma--> overlijden)

Bingedrinken = in korte tijd veel alcohol drinken, waardoor het alcoholgehalte in het bloed snel stijgt. (Organen en vooral de hersenen raken bechadigd)

Kater = hoofdpijn en erge dorst, misselijk. Ontstaat door vochtverlies en door de giftige stoffen die ontstaan bij de afbraak van alcohol.

Slide 31 - Slide

Waar wordt de meeste alcohol opgenomen in je bloed?
A
mond
B
dunne darm
C
dikke darm
D
maag

Slide 32 - Quiz

Van te veel alcohol kan je in coma raken.
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quiz

Wat is bingedrinken?
A
Samen met vrienden veel drinken op een avond
B
Als je op een avond meer dan 10 glazen drinkt
C
Als je binnen 10 min. 4 tot 6 drankjes drinkt
D
Als je binnen 10 min. 2 tot 4 drankjes drinkt

Slide 34 - Quiz

Hoelang duurt het ongeveer voordat een glas alcohol is afgebroken?
A
een half uur
B
1 uur
C
anderhalf uur
D
een kwartier

Slide 35 - Quiz

Alcohol wordt door het bloed vervoerd, door:
A
De rode bloedcellen
B
Door de witte bloedcellen
C
Door de bloedplaatjes
D
Door het bloedplasma

Slide 36 - Quiz

Waarom hebben de hersenen veel last van alcoholgebruik?
A
omdat het alleen naar de hersenen gaat
B
omdat er veel hersenen zijn
C
omdat er veel bloedvaten in de hersenen zitten

Slide 37 - Quiz

Wat zou je doen als je vriend(in) bewusteloos raakt door te veel drank?
A
Lekker laten liggen
B
112 bellen

Slide 38 - Quiz

Aan het (huis)werk

-Lees blz. 212 t/m 213
-Maak basisstof 3.8 opdracht 1 t/m 4







Slide 39 - Slide