week 11 (week 47) 2023 klas 2

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 33
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions


  • jas uit, oortjes uit
  • muts/pet/capuchon af
  • mobiel in de wandtas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Was machen wir heute?

Logo Erklärt
Wiederholung der vierten Fall

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lernziele:
  • ik kan uitleggen wat naamvallen zijn
  • ik ken  het verschil tussen de eerste en de vierde naamval
  • ik herken  de voorzetsels die de vierde naamval krijgen
  • ik weet hoe ik het stappenplan moet gebruiken

Slide 4 - Slide

This item has no instructions



Aber zuerst.....ein Filmchen!



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Link

This item has no instructions

Heb ik de leerdoelen behaald?
  • ben ik  in staat mondeling (spreken) en schriftelijk (schrijven) mijn huis en kamer te omschrijven?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je nog...
...van naamvallen?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Naamvallen 
Naamvallen zijn zinsdelen!

1e naamval = onderwerp
                            ich, du, er, sie, es, wir, ihr, sie/Sie
                           
4e naamval = lijdend voorwerp
                           *  mich, dich, ihn, sie, es, uns, euch, sie/Sie
                           * na de voorzetsels durch, für, ohne, um, bis, gegen, entlang
                        

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Vervangen van een zelfstandig naamwoord door een persoonlijk voornaamwoord
Een zelfstandig naamwoord kan door een persoonlijk voornaamwoord worden vervangen.

Elk zelfstandig naamwoord heeft een geslacht en op basis daarvan wordt het persoonlijk voornaamwoord gebaseerd:
das Pferd (o) wordt es
 der Vater (m) wordt er
die Maus wordt sie
die Kinder wordt sie 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Een persoonlijk voornaamwoord gebruik je:
 
  • om herhaling van naam/persoon/ding te voorkomen
  • in plaats van een persoon/personen of een ding/dingen

Bijvoorbeeld:
De vrouw loopt op straat. Ze gaat naar de slager.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

1ste naamval
ich
du
er
sie
es 
wir 
ihr
sie/Sie
4de naamval
mich
dich
ihn
sie
es
uns
euch
sie/Sie

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

durch
für
ohne
um
bis
gegen
entlang
door
voor
zonder
om
tot
tegen
langs, voorbij

Slide 16 - Slide

Opdracht: Vul op het uitgedeelde formulier de vertaling in!
nog een keer samengevat!
naamvallen zijn zinsdelen!

1e naamval = onderwerp
                            ich, du, er, sie, es, wir, ihr, sie/Sie
                           
4e naamval = lijdend voorwerp
                           *  mich, dich, ihn, sie, es, uns, euch, sie/Sie
                           * na de voorzetsels durch, für, ohne, um, bis, gegen, entlang
                        

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

An die Arbeit!
An die Arbeit: 

Was?   Wiederholung B: Aufgaben  2, 4, 6, 7, 8, 9
               online (helemaal onderaan)
Wie?    selbstständig
Hilfe?   die Grammatik auf Seiten 61 und 62
Zeit?    30 Minuten
Fertig? Slim Stampen Hoofdstuk Wohnen!




Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:

Maken:
Online via start: Wiederholung B: Aufgaben 2, 4, 6, 7, 8, 9 online (helemaal onderaan)

Leren: woorden Hoofdstuk 7 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Heb ik de leerdoelen behaald?

  • kan ik uitleggen wat naamvallen zijn?
  • ken ik het verschil tussen de eerste en de vierde naamval?
  • herken ik de voorzetsels die de vierde naamval krijgen?
  • weet ik hoe ik het stappenplan moet gebruiken?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Fragen??



Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions


  • jas uit, oortjes uit
  • muts/pet/capuchon af
  • mobiel in de wandtas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Was machen wir heute?

Logo Erklärt
Sprachmittel (Sprechen)
Schreiben

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Lernziele:
je bent in staat mondeling (spreken) en schriftelijk (schrijven) jouw huis en kamer te omschrijven

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

aber zuerst...
Hören und sehen

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Link

This item has no instructions

An die Arbeit!
An die Arbeit: 

Was?   Aufgabe 35 und 36 auf Seite 52/53
Wie?    selbstständig
Hilfe?   die Wörterliste auf Seite 60/61
Zeit?    20 Minuten
Fertig? Lever je opdracht in en ga
               Slim Stampen Hoofdstuk Wohnen!




Slide 28 - Slide

This item has no instructions

An die Arbeit!
An die Arbeit: 

Was?   Aufgabe 31 auf Seite 50
Wie?    zuzweit
Hilfe?   Seite 50
Zeit?    10 Minuten
Fertig? Geh weiter mit Aufgabe 35/36 auf Seiten
                52/53




Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:

Maken:
Online via start: Hoofdstuk 7 Umgebung: E Grammatik:
Aufgaben 22, 23, 24 en 25

Leren: de vertaling van de voorzetsels op pag. 45; Grammatik B 

Slide 33 - Slide

This item has no instructions