Voorbereiding TW1

BIO RTTI H2, H3 en H4
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BIO RTTI H2, H3 en H4

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Deze les:
- Quiz H4 Voortplanting
- 60 seconds Biologie met begrippen H2, H3 en H4
- Zelf aan de slag met voorbereiding RTTI!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

H4 voortplanting quiz

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Juist of onjuist. Voorbeelden van secundaire geslachtskenmerken bij een vrouw zijn de bredere heupen en schaamhaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Welke kenmerken zijn primaire geslachtskenmerken bij de man?
A
Penis
B
Borsthaar
C
Schaamhaar
D
Baard in de keel

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Borsten zijn een primair geslachtskenmerk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

1 - Schaamlippen zijn secundaire geslachtskenmerken
2- Vrouwen hebben een grotere kans op blaasontsteking door de kortere urinebuis

Welke bewering is juist?
A
1 en 2 zijn beide juist
B
1 = juist 2 = onjuist
C
1 = onjuist 2 = juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Welk hormoon stimuleert de rijping van eicellen? En welk hormoon stimuleert de secundaire geslachtskenmerken bij de vrouw?
A
- FSH - Testosteron
B
- FSH - Oestradiol
C
- LH - Testosteron
D
- LH - Oestradiol

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de onderdelen naar de juiste plek 
eicel
zygote
blastula

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Type celdeling:
vroege profase 
interfase
metafase
late profase 

anafase
telofase
cytokinese
mitose

meiose

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Het maken van nieuwe lichaamscellen
Het maken van nieuwe geslachtscellen
Mitose
Meiose

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Centromeer
Spoelfiguur
Centriolen
Trekdraden
Chromosomen

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Meiose I
Meiose II

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat is een hormoon?
A
Een signaalstof
B
Een signaalstof, gemaakt door een hormoonklier
C
Een signaalstof, gemaakt door een hormoonklier dat via het bloed wordt vervoerd
D
Een signaalstof, gemaakt door een hormoonklier dat via het bloed wordt vervoerd en een werking heeft op een doelwitorgaan

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

De pil bevat onder andere een synthetisch hormoon: levonorgestrel. Dit hormoon remt de hypofyse. De werking van welk natuurlijk hormoon boots dit hormoon na?
A
FSH
B
LH
C
Progesteron
D
Oestrogeen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Bij IVF wordt bij de vrouw van te voren een hormoon toegediend. Daarmee wordt de natuurlijke hormonale regulatie versterkt. Welk hormoon is dit?
A
FSH
B
oestrogeen
C
progesteron
D
testosteron

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Welk hormoon wordt gemeten tijdens een ovulatietest? En tijdens een zwangerschapstest?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

menstruatie
ovulatie
hormoon uit ei
hormoon uit follikel
gele lcihaam
eierstok
follikel

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Welk voorbehoedsmiddel beschermt zowel tegen een soa als tegen een ongewenste zwangerschap?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Zet het proces van IVF in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
6
Door extra hormonen rijpen er meerdere cellen
Bij de eicellen wordt sperma gedaan
Een bolletje cellen wordt in de baarmoeder gebracht
Rijpe eicellen worden uit de eierstokken gehaald
Eicellen worden in een schaaltje gedaan
In het schaaltje vindt bevruchting plaats

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

Wie heeft een verminderde vruchtbaarheid wanneer artsen gebruik maken van ICSI?
A
De man
B
De vrouw
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 24 - Quiz

Intra cytoplasmatische sperma injectie (ICSI)  één zaadcel wordt geïnjecteerd

In welke periode zou innesteling kunnen plaatsvinden?
A
In periode P
B
In periode Q
C
In periode R
D
In periode S

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet deze fase van de bevalling?
A
indaling
B
uitdrijving
C
ontsluiting
D
weeën

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Op welke dag vindt de ovulatie plaats?
A
Dag 1
B
Dag 10
C
Dag 14
D
Dag 22

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Begrippen leren!
Leer de begrippen van H2, H3 en H4. Gebruik hiervoor je boek, slim stampen of de volledige begrippenlijst op Classroom. 

Straks --> 60 Seconds!
timer
10:00

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

60 Seconds Bio!
Maak groepen van 4, twee teams van 2 leerlingen. 

Het spel werkt met kaartjes waarop vijf begrippen staan. De speler moet aan zijn teamgenoot de begrippen uitleggen zonder ze letterlijk te noemen, terwijl de ander ze probeert te raden. 

Het aantal goed geraden begrippen is het aantal stappen vooruit op het speelbord! Eerste team bij de finish wint!

Tegenstanders houden de tijd bij, ieder krijgt 60 seconden per beurt.
timer
20:00

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
- Samenvatting maken/leren (a.d.h.v. leerdoelen)
- Via Nectar digitaal; Slim stampen, Samengevat, Oefentoets en Examentraining per hoofdstuk
- Vragen stellen aan docent. 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions