7.1 Een nieuwe wereldorde

7.1 Een nieuwe wereldorde
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

7.1 Een nieuwe wereldorde

Slide 1 - Slide

Opdracht
Maak vraag 1.

Slide 2 - Slide

Je leert in deze paragraaf

Slide 3 - Slide

Veranderingen in de EU
  • De EU groeit
  • Economische crisis in 2008
  • Arabische lente (Radicalisering) -> vluchtelingencrisis.
  • Rusland VS Oekraïne  
  • Klimaatverandering

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Opdracht
Maak vraag 2.

Slide 6 - Slide

Vluchtelingencrisis

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Lesdoelen herhalen

Slide 10 - Slide

Brexit

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Opdrachten
Maak vraag 3 en 4.


Slide 13 - Slide

De VS als wereldleider
De VS werden na de Tweede Wereldoorlog wereldleider. 

  • De VS kregen grote economische, culturele en militaire invloed op hun bondgenoten en de rest van de wereld.

Vanaf 1980 werden in de VS de tegenstellingen tussen de politieke partijen steeds groter. Welk begrip past daarbij?
  • polarisatie

Wat was het gevolg van de polarisatie?
De bevolking raakte verdeeld en de VS gingen zich meer op hun eigen land richten, maar de invloed bleef groot.


Slide 14 - Slide

Opdracht
Maak vraag 5 en 6.

Slide 15 - Slide

Lesdoelen herhalen

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

De opkomst van China
Waardoor werd China belangrijker?
  • Door zijn grote productie.
China probeert wereldleider te worden door:
  • de bouw van nieuwe verbindingen met de Nieuwe Zijderoute,
  • de Zuid-Chinese Zee te claimen om aardolie en aardgas te krijgen.
  • (BRICS Landen)


Slide 18 - Slide

Opdracht
Maak vraag 7.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

De opkomst van India
Ook India is een opkomende economie. Toen na de Tweede Wereldoorlog India onafhankelijk werd, werd de economie door de overheid gestuurd. Waardoor groeide vanaf 1990 de economie?
  • Er werden meer bedrijven toegestaan.
Slechts een derde deel van de bevolking woont in steden. Het grootste deel is arm. Er is veel inkomensongelijkheid
  • Een oneerlijke verdeling van de rijkdom, met erg rijke en erg arme mensen.





Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Opdracht
Maak vraag 8 en 9.

Slide 23 - Slide

Lesdoelen herhalen

Slide 24 - Slide