5.3 gramm voegwoorden 2e 10-4-2018

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Planning en lesdoelen

• Terugblik
  
• Uitleg voegwoorden en samengestelde zinnen
• Maken Leswijs 5.3 grammatica 1 t/m 13
• Klaar?  Opdracht 'Noordzee', daarna verder werken
  
  

Je weet wat voegwoorden zijn en kunt ze aanwijzen in een zin

Je kunt herkennen of een zin samengesteld is

Maak hier één zin van:
De man loopt op straat.
De man ziet een hond.

Met voegwoorden kun je alleen hele zinnen aan elkaar koppelen.

1. waar
2. niet waar

Voegwoorden

• Koppelen zinnen aan elkaar
  Hij kijkt mij aan maar hij herkent mij niet.
  
  
• Koppelen woorden aan elkaar
  Wil jij pindakaas of jam op je brood?
  
  
• Koppelen woordgroepen aan elkaar
  Hij wil graag met zijn vader en met zijn moeder naar Artis.

Voorbeelden voegwoorden

en, of, alsof, maar, dus, daarom

doordat, terwijl, omdat, aangezien, want, 

indien, zodat, nadat, dat, voordat

toen, zodra, als, hoewel, mits, 

tenzij, wanneer

Hij gaat naar school, tenzij hij ziek is.

Deze zin bevat een voegwoord.

1. waar
2. niet waar

Piet wil yoghurt en vla, maar dat mag niet.
Hoeveel voegwoorden?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

Als ik vrij ben, lees ik boeken die spannend zijn.
Deze zin bevat een voegwoord.

1. waar
2. niet waar

Een samengestelde zin heeft altijd meerdere persoonsvormen.

1. Waar
2. Niet waar

Als ik vrij ben, lees ik boeken die spannend zijn.
Hoeveel pv's?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

Ik luister graag muziek terwijl ik werk.

Hoeveel pv's?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

Aan de slag

• Maken Leswijs 5.3 grammatica 1 t/m 13
  
• Klaar? Opdracht 'Noordzee',
• daarna verder werken
  

Terugblikken

Wat was het doel?                                                                     Heb je het doel bereikt?

Waar moet je nog aan werken?                                           Kon je je concentreren?

Wat vond je moeilijk?                                                                Wat lukte goed?