Modal verbs - have to, must & should - individual

have/has to, must & should
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EnglishMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

have/has to, must & should

Slide 1 - Slide

Have to ,must, should
We use have to, must and should to talk about situations where in Dutch you would say "(zou) moeten". 

have/has to
must
should

But if they all mean "moeten", when do you use them? 
(zou) moeten
moeten
moeten

Slide 2 - Slide

Must
Je gebruikt "must" om te zeggen dat iets niet anders kan of wanneer iets logisch is.
Je vindt zelf dat iets moet of logisch is

You must be exhausted after that long swim
That dog must be really old, because it's muzzle is grey. 


Slide 3 - Slide

Should
Je gebruikt "should" om advies te geven, of om aan te geven dat iets (eigenlijk) zou moeten. 

Je vindt zelf dat iets zou moeten.

We should ask Billy if he wants to come.
You should drink more water.


Slide 4 - Slide

Have/has to (& must)
Om aan te geven dat iets noodzakelijk is gebruik je have to of must
Welke gebruik je dan wanneer?

- Have/has to geeft vooral aan dat iets noodzakelijk is. 
                I have to leave now, or I'll miss my train.

- Must is formeler en dwingender. Wordt vaak gebruikt bij bevelen, regels of wetten. 
               You must leave the premises now. 
               

Slide 5 - Slide

Samengevat:
1. Moet iets of is iets noodzakelijk?
- have/has to                     vooral wanneer het noodzakelijk is
- Must                                   formeler en dwingender dan have/has to. 

2. Als iets niet anders kan of logisch is
- Must

3. Om advies te geven
- Should

Slide 6 - Slide

Spelling
Zowel bij have/has to, must en should komt er een heel werkwoord achteraan.

Have/has to + hele werkwoord  (You have to do the dishes)
Must + hele werkwoord (We must call the police)
Should + hele werkwoord (They should help him move)

Ontkennende zin
Als je een zin ontkennend wilt maken met "not", let dan op het volgende:

Mustn't (must not)                                                        niet moeten
Shouldn't (should not)                                                zou niet moeten

Don't/doesn't                                               niet hoeven
          You don't have to tell me!

Slide 7 - Slide

You _______ go to bed earlier at night. You'd feel more relaxed in the morning.


A
must
B
have/has to
C
should

Slide 8 - Quiz

Antwoord
You _______ go to bed earlier at night. You'd feel more relaxed in the morning.

Antwoord: should
Want je geeft advies.

Slide 9 - Slide

Tom looks very pale and tired. He
_______ have studied a lot last night.


A
must
B
have/has to
C
should

Slide 10 - Quiz

Antwoord
Tom looks very pale and tired. He_______ have studied a lot last night.


Antwoord: must
Omdat het een logisch gevolg is. (Tom heeft de hele nacht gestudeerd dus het kan niet anders dan dat hij er moe uitziet)

Slide 11 - Slide

Snow has blocked the roads. We _______
stay here until it's cleared


A
must
B
have to

Slide 12 - Quiz

Antwoord
Snow has blocked the roads. We _______stay here until it's cleared


Antwoord: have to
Het is noodzakelijk, maar dit beslis jij zelf. Het is geen wet, regel of bevel. 

Slide 13 - Slide

Exercise
2.5 writing 
Exercise 5



Slide 14 - Slide