§3.4 - Ruiken en proeven

3.4 Ruiken en proeven
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3.4 Ruiken en proeven

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je leert hoe je reukzintuig in je neus en de smaakzintuigen op je tong samenwerken bij het beoordelen van je eten.
• Je kent de onderdelen en de werking van de neus.
• Je kent de onderdelen en de werking van de tong
• Je kunt uitleggen hoe je iets proeft.
• Je kunt uitleggen hoe je verschillende geuren onderscheidt.

Slide 2 - Slide

Hoe ruik je?
  • Je ruikt met je reukzintuig

  • Het reukzintuig is deel van
     het neusslijmvlies

  • Geurstoffen komen via de 
     lucht bij het reukzintuig -> via reukzenuw impulsen naar je hersenen
Bron 2

Slide 3 - Slide

0

Slide 4 - Video

Hoe proef je eten?
  • Je tong is bedekt met kleine uitsteeksels, die noem je smaakpapillen.

  • Tussen de smaakpapillen liggen de smaakzintuigen
Als je iets eet of drinkt komen er smaakstoffen op je tong. Die prikkelen de smaakzintuigen. De smaakzintuigen sturen vervolgens impulsen naar je hersenen.
Bron 3

Slide 5 - Slide

Vijf smaakzintuigen

                  Zoet
                                                                     Zout


Zuur
                                                                Bitter

                        Umami (hartig (vlees/bouillon)

Slide 6 - Slide

Proeven met smaak én geur
Als je eet, proef je veel meer dan
5 smaken.

Dat komt doordat je ook ruikt.

Bij proeven voegen je hersenen de informatie van de smaakzintuigen en het reukzintuig samen.

Hierdoor proef je wat je eet.
Bron 4

Slide 7 - Slide

Het reukzintuig heeft invloed op de smaken die je kunt proeven.
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Als je verkouden bent kunt je minder goed proeven.
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

0

Slide 10 - Video

Waardoor vind je iets lekker of vies?
Of je iets lekker vindt hangt af van de geur en de smaak, maar je gebruikt ook andere zintuigen:

  • Je lichtzintuigcellen
     (Ziet het er lekker uit?)
  • Je koude- en warmtezintuigen
     (Is het eten warm of koud?)
  • Je tastzintuigen
     
    (Hoe is de structuur?)
Bron 5

Slide 11 - Slide

Waardoor vind je iets lekker of vies?
Ook je eetgewoontes en ervaringen
spelen een rol bij wat je lekker vindt of niet. 

Jij bent niet gewend om bijvoorbeeld insecten te eten, terwijl dat in andere culturen heel normaal is.

Je smaak kan ook veranderen als je ouder wordt.

Slide 12 - Slide

1. Ruiken doe je met je?
2. Welk lichaamsdeel is naast je vingertopje, het meest gevoelig?
3. Waarmee kunnen wij de basissmaken proeven?
 ...........................
.....................................
 ......................................
neusslijmvlies
Tong
Smaakpapillen

Slide 13 - Drag question

Geuren onderscheiden

Je neus bestaat uit verschillende typen zintuigcellen om geuren waar te nemen.

Aan de onderkant van een reukzintuigcel zit een receptor, een speciale vorm waar een geurstof aan vast kan hechten (net als een sleutel voor een slot).

Slide 14 - Slide

Doen!
Maak nu opdracht 12, 13 en 14 en kijk ze daarna na.

Slide 15 - Slide

Upload een foto van jouw ingevulde tabel + de conclusie die jij geschreven hebt

Slide 16 - Open question

Ik heb behoefte aan een contact moment met de docent omdat ik (nadat ik alles heb gedaan in de Lesson-Up) nog vragen heb.
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz