Grammatica lijdend voorwerp

Welkom bij Nederlands 
Welkom bij Nederlands
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands 
Welkom bij Nederlands

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
  • Herhalen persoonlijk & bezittelijk voornaamwoord
  • Uitleg Zinsdelen (en woordsoorten)
  • Opdrachten maken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vorige keer:
  • woordsoort: 
    Persoonlijk & bezittelijk voornaamwoord.

Ik                Mijn          Jij
Zijn                hij                Hun                      Hen     
Haar                     Uw

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • je snapt verschil tussen woordsoorten en zinsdelen 
  • Je kan zinnen delen in:
- Persoonsvorm
- onderwerp
- werkwoordelijk gezegden
- lijdend voorwerp 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lijdend voorwerp (lv)
Een zin is op te delen in zinsdelen.

Iedere zin bevat in ieder geval een persoonsvorm & onderwerp.
Ik zwem | Peter fietst | Ali gaat | De grote witte hond slaapt 

Daarnaast komt er in veel Nederlandse zinnen een lijdend voorwerp en gezegden voor.
zinsdelen

Slide 5 - Slide

verschil zinsdelen/ woordsoorten

Je kan elk woord benoemen
Je kan een zin opknippen in zinsdelen.
Lijdend voorwerp (lv)
Bekijk de onderstaande drie zinnen:

Alleen hij zei dat hij van haar hield.
Hij zei alleen dat hij van haar hield.
Hij zei dat hij alleen van haar hield.
zinsdelen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Lijdend voorwerp (lv)

Alleen hij zei dat hij van haar hield. 
(niemand anders zei hetzelfde)
Hij zei alleen dat hij van haar hield. 
(verder zei hij niks anders)
Hij zei dat hij alleen van haar hield. 
(en van niemand anders)

zinsdelen

Slide 7 - Slide

Als je de zin anders opbouwt, verandert de betekenis (vaak)! Daarom is het belangrijk om de zin goed op te bouwen.
 Voor je het weet staat er iets wat je helemaal niet wilt zeggen...
Lijdend voorwerp (lv)

Alleen hij zei dat hij van haar hield. 
(niemand anders zei hetzelfde)
Hij zei alleen dat hij van haar hield. 
(verder zei hij niks anders)
Hij zei dat hij alleen van haar hield. 
(en van niemand anders)

zinsdelen
Als je de zin anders opbouwt, verandert de betekenis (vaak)! Daarom is het belangrijk om de zin goed op te bouwen.
 Voor je het weet staat er iets wat je helemaal niet wilt zeggen...

Slide 8 - Slide

Als je de zin anders opbouwt, verandert de betekenis (vaak)! Daarom is het belangrijk om de zin goed op te bouwen.
 Voor je het weet staat er iets wat je helemaal niet wilt zeggen...
Lijdend voorwerp (lv)

Ook wil je soms iets zeggen over de tijd, manier of plaats. Waar, wanneer of hoe gebeurde iets? Deze zinsdelen zijn optioneel.

De standaard zinsopbouw van een Nederlandse zin is dan:
onderwerp - persoonsvorm - tijd - manier - plaats
Bijvoorbeeld:
Zara fietste gisteren heel snel naar huis.


zinsopbouw

Slide 9 - Slide

Als je de zin anders opbouwt, verandert de betekenis (vaak)! Daarom is het belangrijk om de zin goed op te bouwen.
 Voor je het weet staat er iets wat je helemaal niet wilt zeggen...
Lijdend voorwerp (lv)
Hoe vind je de persoonsvorm?
  • Als je de zin vragend maakt, komt de persoonsvorm op de eerste plaats.
  • Als je de zin in een andere tijd zet, verandert de persoonsvorm.

Zoek de persoonsvorm: 
In de les leer ik zo ontzettend veel. 
Persoonsvorm

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Lijdend voorwerp (lv)
Hoe vind je het onderwerp?
  • Wie of wat + persoonsvorm

Zoek het onderwerp: 
In de les leer ik zo ontzettend veel. 
Onderwerp

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Lijdend voorwerp (lv)
Alle werkwoorden in de zin
+ de persoonsvorm



In de les leer ik zo ontzettend veel. 
Peter kan dagelijks fietsen naar school
Werkwoordelijk gezegde

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Het lijdend voorwerp

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Lijdend voorwerp (lv)
Lijdend voorwerp (lv)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat is het lijdend voorwerp?

Deze klas kan het lijdend voorwerp vinden.
A
Deze klas
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
vinden

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

lijdend voorwerp
Deze klas
het huiswerk.
maakt
altijd

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Mijn vader
leest
de krant.
Onderwerp
Persoonsvorm
Lijdend Voorwerp

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Lijdend voorwerp
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Jij kan het lijdend voorwerp in deze zin vinden.

A
jij
B
het lijdend voorwerp
C
in deze zin
D
kan vinden

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Ik weet hoe ik het lijdend voorwerp in de zin kan vinden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

This item has no instructions