Burgerschap - Verkiezingen 2

• Mentorles
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 4

Burgerschap - Verkiezingen

Les 2: Regering

Luister eerst maar even

Luister eerst even

Democratie

Wie zitten er in de regering van Nederland

1. De koning en koningin
2. De koning en de ministers
3. De ministers
4. Het kabinet

Lesdoelen

- Je leert hoe de regering van Nederland eruit ziet

- Je leert wat de regering in Nederland doet

- Je leert dat ministers altijd over een specifiek onderwerp gaan

- Je kunt uitleggen waarom je vindt dat sommige onderwerpen een eigen ministerie moeten hebben

 

Dit gaan we doen door met elkaar te kijken naar een video en na te denken over de verschillen tussen Katoren en Nederland.

Aan het eind ga je zelf nadenken over de beste manier waarop je een regering kunt regelen voor je land.

Ministeries in Nederland

Minis

Ministerie

Een ministerie is een overheidsinstantie met een minister aan het hoofd. Hier vindt de voorbereiding van beleid, wetten en regelingen plaats.

Ook bij het uitvoeren en controleren hiervan hebben ministeries een belangrijke taak. 

De politieke leiding van een ministerie is in handen van de minister.

Welke ministers en
ministeries heeft Katoren?

Wat vind je van deze onderwerpen?
Wat is belangrijk en waarom. 

Welke ministeries in
Nederland ken je?

Waar moet de regering in Nederland volgens jou het meest aandacht voor hebben?

Wie zitten er in de regering van Nederland?

1. De ministers
2. De koning en koningin
3. De koning en de ministers
4. Het kabinet

Een minister is de baas van een ministerie

1. Waar
2. Niet waar

De koning is de baas van Nederland (denk aan het filmpje!)

1. Waar
2. Niet waar

Welke hoort er niet bij?

1. Ministerie van defensie
2. Ministerie van onderwijs
3. Ministerie van snoep
4. Ministerie van milieu

Evaluatie

Wat heb je geleerd?

Wat vond je interessant?

Wat wil je nog meer leren over dit onderwerp?

Volgende keer: Hoe komt een wet tot stand?

Eindopdracht: Bedenk in tweetallen welke opdracht Stach voor jou zou moeten uitvoeren. Welk probleem moet hij je helpen oplossen?