Komma's- Tussen 2 persoonsvormen
- Voor verbindingswoorden: maar, want, dat, omdat, terwijl
- Bij opsommingen
"Als je nu niet opschiet, komen we te laat."
"Ik heb krullen, terwijl mijn zus stijl haar heeft."
Dubbele punt
Iemands woorden in de directe rede: citaat
Jasper zegt: "Vandaag heb ik geen zin in school."
Indirecte rede:
Jasper zegt dat hij vandaag geen zin heeft in school