2mh - Les 6 P4: de 3e naamval en het ww werden

1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Heute
Lernziele / Wiederholung:
- de +3 voorzetsels
- de persoonlijk voornaamwoorden na een +3 of +4 voorzetsel
- het werkwoord werden

Slide 3 - Slide

Wat betekent het werkwoord 'werden' in het Nederlands?

Slide 4 - Open question

werden -> betekenis (1)
worden

  • Morgen werde ich 16.
  • Ich will später Lehrerin werden.
  • Mein nächstes Fahrrad wird blau.
  • Ich werde verrückt!

uitleg

Slide 5 - Slide

werden -> betekenis (2)
zullen, gaan ..., van plan zijn

  • Das werde ich nicht machen. 
  • Wir werden dich morgen besuchen. 
  • Thomas wird seine Hausaufgaben machen. 
  • Werdet ihr das Buch noch lesen?
uitleg

Slide 6 - Slide

  • Morgen ga ik je bellen. (van plan zijn -> werden)
  • Morgen ga ik naar oma. (naartoe -> gehen)
  • Gaan we nog afspreken? (zullen -> werden)
  • Gaan we nog? (naartoe -> gehen)

gaan: werden of gehen?
werden: zullen, gaan ..., van plan zijn
gehen: ergens naartoe
uitleg

Slide 7 - Slide

Ali will später Lehrer ...
1/4
A
werden
B
gehen

Slide 8 - Quiz

Wir ... morgen nach
Deutschland fahren.
2/4
A
werden
B
gehen

Slide 9 - Quiz

Das ... ich echt nicht
machen!
3/4
A
werden
B
gehen

Slide 10 - Quiz

Gute Nacht, ich ...
ins Bett!
4/4
A
werden
B
gehen

Slide 11 - Quiz

ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
e
st
t

en
t
en
werden -> uitzondering
werd
werd
werd

werd
werd
werd

wirst
wird




du en er zijn onregelmatig. De rest van het werkwoord is regelmatig!
Let op de exta 'e'.

e
e


e
uitleg

Slide 12 - Slide

Jij wordt later dierenarts.
Du ... später Tierarzt.
1/4
A
werdest
B
wirst
C
wirdst
D
wirdest

Slide 13 - Quiz

Thomas gaat ons helpen.
Thomas ... uns helfen.
2/4
A
werdet
B
wirst
C
werdest
D
wird

Slide 14 - Quiz

Word jij naar school gebracht?
... du zur Schule gebracht?

3/4

Slide 15 - Open question

Ik ga mijn vader helpen.
Ich ... meinem Vater helfen.
4/4

Slide 16 - Open question

Samenvatting
uitzondering:  werden

werden:                                          
ich
du
er, sie, es

wir
ihr
sie, Sie
werde
wirst
wird

werden
werdet
werden
werden heeft 2 betekenissen:
  1. worden
  2. zullen/van plan zijn/gaan ...

Vertalen van gaan:
  • werden = van plan zijn, zullen
  • gehen = ergens naartoe
uitleg

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

VERTAAL: met mij
A
met mich
B
mit mir
C
mit mich

Slide 21 - Quiz

VERTAAL: bij u
A
bei Ihnen
B
bei Sie
C
bei Uh

Slide 22 - Quiz

VERTAAL: bij jou
A
bei dich
B
bei dir

Slide 23 - Quiz

VERTAAL: door hem
A
durch ihn
B
durch ihm

Slide 24 - Quiz

VERTAAL: met hem
A
mit ihn
B
mit ihm

Slide 25 - Quiz

VERTAAL: voor mij

Slide 26 - Open question

VERTAAL: zonder jou

Slide 27 - Open question

Viel Erfolg nächste Woche!

Slide 28 - Slide