BA Quiz hoofdstuk 1 en 2

1 / 24
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat houdt loonheffing in?
A
Loonbelasting
B
Loonbelasting + premies werknemersverzekeringen
C
Loonbelasting + premies volkverzekeringen

Slide 2 - Quiz

Voor wie zijn de volksverzekeringen?
AOW-ANW-WLZ
A
Alle inwonende van Nederland
B
Alle mensen in loondienst

Slide 3 - Quiz

Wat valt onder de werknemersverzekeringen
A
WW (Werkloosheidswet)
B
WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen)
C
ZW (Ziektewet)
D
Allemaal

Slide 4 - Quiz

Als de permanence niet wordt toegepast. 
Hoe boek je het volgende salaris: 
Brutoloon € 6.200,-
Sociale lasten € 1.116,-
Te betalen loonheffing € 3.253,-
Te betalen lonen € 4063

Slide 5 - Slide


4000 Brutoloon
€ 6.200,00
4005 Sociale lasten
€ 1.116,00
aan
1500 Te betalen loonheffing
€ 3.253,00
aan
1510 Te betalen lonen
€ 4.063,00
4000 Brutoloon
4005 Sociale lasten
1500 Te betalen loonheffing
1510 Te betalen lonen
A
4000 + 4005 Debet
B
4000 + 4005 Credit

Slide 6 - Quiz


4000 Brutoloon
€ 6.200,00
4005 Sociale lasten
€ 1.116,00
aan
1500 Te betalen loonheffing
€ 3.253,00
aan
1510 Te betalen lonen
€ 4.063,00
4000 Brutoloon
4005 Sociale lasten
1500 Te betalen loonheffing
1510 Te betalen lonen
A
1500 + 1510 Debet
B
1500 + 1510 Credit

Slide 7 - Quiz

Nog te betalen interestkosten.
Welke kant boek je 4350 Interestkosten
4350 Interestkosten
1920 Nog te betalen bedragen
A
Debet
B
Credit

Slide 8 - Quiz

Stornoboeking
Welke kant boek je 1920 nog te betalen bedragen


4350 Interestkosten
1920 Nog te betalen bedragen
A
Debet
B
Credit

Slide 9 - Quiz

Vooruitontvangen huur.
De ontvangst op de bank
9500 Huuropbrengsten
1100 Bank
A
9500 Debet 1100 Credit
B
1100 Debet 9500 Credit

Slide 10 - Quiz

Journaalpost vooruitontvangen huuropbrengst
9500 Huuropbrengsten
1910 Vooruitontvangen bedragen
A
9500 Debet 1910Credit
B
1910 Debet 9500 Credit

Slide 11 - Quiz

Stornoboeking
9500 Huuropbrengsten
1910 Vooruitontvangen bedragen
A
9500 Debet 1910 Credit
B
1910 Debet 9500 Credit

Slide 12 - Quiz

Een bedrijf schrijft af op gebouwen
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Een bedrijf schrijft af op een vervoermiddel van € 15.000,-
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Een bedrijf schrijft af op een printer van € 200,-
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Een bedrijf schrijft af op een nieuwe laptop van € 750,-
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Afschrijving inventaris en afschrijvingskosten inventaris
A
Afschrijvingskosten aan afschrijving
B
Afschrijving aan afschrijvingskosten

Slide 17 - Quiz

Moet een kleine onderneming een jaarrekening opstellen?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Hoeveel % mag van de fiscus de jaarlijkse afschrijving bedragen?
A
10%
B
20%
C
30%
D
40%

Slide 19 - Quiz

Vanaf welk bedrag mag je bedrijfsmiddelen in rubriek 0 opnemen?
A
€ 350,-
B
€ 400,-
C
€ 450,-
D
€ 500,-

Slide 20 - Quiz

Wat moeten zij wel aanleveren
A
Balans
B
Winst- & verliesrekening
C
Beiden

Slide 21 - Quiz

Wie is de lessee
A
Huurder
B
Verhuurder

Slide 22 - Quiz

Wordt lessee juridisch eigenaar gedurende de looptijd
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

Bij welke vorm van lease blijft de lessor zowel economisch als juridisch eigenaar?
A
Operational lease
B
Financial Lease

Slide 24 - Quiz