les 7. de relatieve bijzin

Op ontdekkingsreis met de relatieve bijzin
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Op ontdekkingsreis met de relatieve bijzin

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Aan het einde van de les 
- kan je uitleggen wat een relatieve bijzin is, 
- ken je de woordvolgorde in de relatieve bijzin en 
- weet je met welke woorden een relatieve bijzin kan beginnen.

Slide 2 - Slide

herhaling: hoofdzin en bijzin
Hoofdzin: heeft altijd een persoonsvorm, die meestal op de tweede positie staat.
Bijzin: persoonsvorm staat meestal verder naar achteren.

Slide 3 - Slide

herhaling: hoofdzin en bijzin
-    Gisteren ging de familie De Jong op vakantie. (hoofdzin)
-     Sam houdt erg van lasagne. (hoofdzin)
-     Het regent heel hard. (hoofdzin)
-     Julia blijft thuis, [omdat het heel hard regent]. (hoofdzin + bijzin)
-     Het Kamerlid stelde voor [dat de vergadering een week later zou worden gehouden]. (hoofdzin + [bijzin])
    De vergadering zou een week later worden gehouden. (hoofdzin)

Slide 4 - Slide

Wat is een relatieve bijzin?
- geeft extra informatie over een zelfstandig naamwoord in de hoofdzin.
- begint met een betrekkelijk voornaamwoord dat verwijst naar iets of iemand in de hoofdzin.
- in de bijzin vervangt dit betrekkelijk voornaamwoord het woord uit de hoofdzin.

Slide 5 - Slide

Voorbeelden relatieve bijzin
Dit is de jas [die ik gisteren heb gekocht].  die = lijd. vwrp.
Daar loopt het meisje dat naast mij woont. dat = onderwrp.
Dit is het kind dat ik mijn fiets gegeven heb.  dat= meew. vwrp.
Dit is de film waarin de beroemde acteur speelt.
Yvonne is een vrouw met wie ik regelmatig praat.

Slide 6 - Slide

betrekkelijk voornaamwoorden
die voor de-woorden (de jas die)
dat voor het-woorden (het meisje dat)
waar + voorzetsel voor objecten met een voorzetsel. (defilm waarin)
voorzetsel + wie voor personen met een voorzetsel. (de vrouw met wie)

Slide 7 - Slide

Woordvolgorde in een relatieve bijzin
De woordvolgorde in een relatieve bijzin is:

betrekkelijk voornaamwoord - (onderwerp) - rest van de zin - werkwoorden

Slide 8 - Slide

Oefening: Betrekkelijke voornaamwoorden
Vul de zin aan met het juiste betrekkelijk voornaamwoord: 

Het boek ---- ik lees, is heel interessant.
De boeken ------ hij me geleend heeft, heb ik al uit.
Het zwembad in Alblasserdam -------een jaar gesloten was, is weer open.
De vrouw van de docent -----hier vandaag is, is erg aardig.

Slide 9 - Slide

Relatieve bijzin beginnen met voorzetsel + betrekkelijk voornaamwoord (B2)
Soms begint een relatieve bijzin met een voorzetsel + vraagwoord, bijvoorbeeld 'waarover', 'waarop', 'waaraan'.

De tafel [waarop de bloemen staan] komt van Ikea.
Het boek [waarin ik aan het lezen ben] is erg mooi.
De vrouw [met wie ik les heb] is heel slim.
De kinderen [aan wie ik die bal heb gegeven] zijn blij.

Slide 10 - Slide

De nieuwe telefoon __ ik gisteren heb gekocht, is nu al stuk!
A
die
B
dat
C
aan wie
D
waarop

Slide 11 - Quiz

Wij hebben een collega __ een fan van de Spice Girls is.

A
dat
B
die
C
wie
D
aan wie

Slide 12 - Quiz

Het verhaal ___ hij gisteren vertelde, is echt gebeurd.

A
dat
B
die
C
wie
D
waaraan

Slide 13 - Quiz

Het schilderij ___ jij kijkt, is een half miljoen euro waard. Wist je dat?

A
dat
B
die
C
waarnaar
D
waarover

Slide 14 - Quiz

Ik heb een klasgenoot ___ ik elke ochtend naar school fiets.

A
dat
B
die
C
wie
D
met wie

Slide 15 - Quiz

Suzanne heeft een papegaai ___ allerlei woordjes kan zeggen.

A
dat
B
die
C
waarmee
D
met wat

Slide 16 - Quiz

De stoel ___ jij zit, is een beetje vies.
A
dat
B
die
C
waarop
D
op wat

Slide 17 - Quiz

Ik ben al 20 jaar samen met de vrouw ___ ik hou.

A
dat
B
die
C
van wie
D
wie

Slide 18 - Quiz

Oefening: Woordvolgorde
Herschrijf de zin met het juiste betrekkelijk voornaamwoord en de juiste woordvolgorde voor de relatieve bijzin:

De jongen [hij heeft de bal getrapt] is mijn neef.
Het kind [het was gisteren ziek] is weer op school.
Janines moeder [zij was net hier] komt elke week.

Slide 19 - Slide

Samenvatting
Een relatieve bijzin geeft extra informatie over een zelfstandig naamwoord in de hoofdzin. De woordvolgorde is vast en kan beginnen met betrekkelijke voornaamwoorden of voorzetsel + betrekkelijk voornaamwoord.

Slide 20 - Slide