Hoofdstuk 2 paragraaf 1 Een armoedig bestaan

Een armoedig bestaan
1 / 12
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Een armoedig bestaan

Slide 1 - Slide

Doelen voor deze les: 
1. Hoe was de armenzorg in de 19e eeuw geregeld.
2. Wat gebeurde er als je geen hulp kon krijgen van kerk of rijke burgers?
3. Noem een aantal voorwaarden waaraan arme mensen moesten voldoen om hulp te krijgen.
4. Waarom protesteerden kerken en particuliere verenigingen tegen het toezicht op de armenzorg door de overheid.
5. Beschrijf hoe er in de 19e eeuw tegen arme mensen werd aangekeken. Gebruik in je antwoord ook het begrip “Liefdadigheid”.
6. Je kunt een aantal particuliere initiatieven beschrijven die ondernomen werden om de armoede te bestrijden.
7. Verklaar met behulp van 6 voorbeelden het hoge sterftecijfer in de 19e eeuw.

Slide 2 - Slide

Economisch verval
  1. 17de eeuw: Rijkste land in de Wereld. 
  2. 18de eeuw: Begin van het verval. 
  3. 19de eeuw: Door de achteruitgang van de handel en nijverheid veel mensen werkloos en de armoede was groot. 

Slide 3 - Slide

Sociale zekerheid toen en nu
Vroeger: 
  1. Hulp van de familie. 
  2. Hulp van de kerk. 
  3. Particulieren organisatie door burgers. 
  4. Bedelen op straat. 


Volgens mensen in die tijd was het niet de taak van de overheid om te zorgen voor sociale zekerheid. 

Slide 4 - Slide

Sociale zekerheid toen en nu
Nu: 
  • Werkloosheidsuitkering. 
  • Ziektewet. (Uitkering)
  • Arbeidsongeschiktheidsuitkering. 
  • Pensioenuitkering. 
  • Bijstandsuitkering. 

Slide 5 - Slide

Geen recht maar gunst
  • Voor 1900 was armenzorg niet een recht, maar een gunst. 
  • Kerken gaven alleen aan mensen die naar de kerk gingen. 
  • Particulieren organisaties eisten van hun armen dat zij zuinig leefden. 
  • Deze particulieren organisaties waren vaak afhankelijk van giften van burgers. 
  • Toen in 1851 de regering toezicht op de armenzorg wilden gaan houden, waren de kerk en particulieren organisaties hier tegen. 

Slide 6 - Slide

Opvoeding van de armen
  • De rijke mensen vonden dat de arme mensen iets voor deze liefdadigheid moesten doen.
  • Want: 'Als zij dit gratis zouden krijgen, worden de armen alleen maar luier.'

Slide 7 - Slide

Opvoeding van de armen
  • Om de armen te laten werken voor deze liefdadigheid moesten de armen werken in landbouwkolonien zoals in Drenthe en Friesland. 
  • Of werken in werkhuizen van een particulieren organisatie.
  • Sommigen leden van deze liefdadigheidorganisaties kwamen op bezoek bij de armen om te controleren of zij wel goed leefden. 

Slide 8 - Slide

Ongezonde leefsituaties
Leefsituatie in Nederland: 
  1. 17 op de 100 kinderen stierf voor hun eerste verjaardag. 
  2. Mensen werden gemiddeld niet ouder dan 35 tot 40 jaar. 

Slide 9 - Slide

Ongezonde leefsituaties
Oorzaken ongezonde leefsituaties: 
  1. Huisvuil hoopte zich op in straten en stegen. 
  2. Gebrek aan schoondrinkwater. 
  3. Uitwerpselen werden op straat gegooid. 
  4. In de grachten werd het afval geloosd. 
  5. Binnenhuis woonden (Te) veel mensen in één huis. 
  6. Woonde in vochtige huizen. 
  7. Mensen aten vaak te weinig of hadden een éénzijdig dieet. 

Slide 10 - Slide

Dodelijke ziektes
  • Slecht drinkwater brak er regelmatig een cholora epidemie uit. 
  • Regelmatig braken er ook tuberculose epidemie uit. 

Door de woonsituaties van veel mensen, konden deze virussen zich ook snel verspreiden. 

Slide 11 - Slide

Aan de slag: Huiswerk
  1. Maken paragraaf 2.1. 
  2. Nakijken paragraaf 2.1. 
  3. Leren leerdoelen 2.1. 

Slide 12 - Slide