Nederlands A1 23-05-2025

Welkom in de les!
Les 6 (Taal & Geld)
vrijdag 23 mei
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsBeroepsopleiding

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom in de les!
Les 6 (Taal & Geld)
vrijdag 23 mei

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Start les 
  • Vraagwoorden
  • Verder met vaste lasten
  • Bezoek bibliotheek Zuidplein
  • Voltooid deelwoord
  • Klimop
  • Les afronden
timer
1:00

Slide 2 - Slide

  • Wie ...                      Wie ben jij?
  • Wat ...                    
  • Hoe ...                     Hoe gaat het?
  • Waar ...
  • Welke ... 
  • Waarom ...
  • Wanneer ...          Wanneer zie ik je weer?

Slide 3 - Slide

Vraagwoorden
Persoon A:  " Waar kom jij vandaan?" 
           Persoon B:  " Ik kom uit ..." 

Slide 4 - Slide

Vraagwoorden

Slide 5 - Slide

Vaste- en dagelijkse lasten
Opdracht 5, blz. 27
       Abonnementen
Opdracht 7, blz. 29
       Voorbeeld:  1 x per maand

  

                


Slide 6 - Slide

Waar gaat jouw geld naar toe? (uitgaven)

Slide 7 - Open question

Van wie ontvang jij geld?
(inkomsten)

Slide 8 - Open question

Moeilijke woorden
Rekening
Factuur
Incasso
Contant


Slide 9 - Slide

Omschrijvingen
1. Deze rekening betalen moet 1x per maand
2. Plek om kinderen naar toe te brengen als je moet werken
3. Kaart met tegoed om te kunnen reizen met OV
4. Beschermt jou tegen hoge uitgaven bij huisarts of ziekenhuis bezoek
6. Geld op zij zetten voor grote uitgaven
7. Achteraf betalen voor gebruik mobiel

Slide 10 - Slide

 Moeilijke woorden:
- regelmatig 
- zorgverzekering
- kinderopvang
- reserveren
- telefoonabonnement
- OV-chipkaart

Slide 11 - Slide

Online betalen deel 2

Slide 12 - Slide

Hoe gaat het ?
Persoon A                                                                 Persoon B
Goedemorgen hoe gaat het?                           Met mij gaat het goed
Wat heb je gisteren gedaan?                            Ik heb boodschappen gedaan
Wat heb je gekocht?                                             Ik heb ................ gekocht
Ben je alleen gegaan?                                          Ja, ik ben alleen gegaan (niet)
Was het gezellig?                                                   Nee, ik heb niemand gesproken (ja)
Hoeveel moest je betalen?                                Ik heb €33,35 afgerekend
Heb je contant of met bankpas betaald?   Ik heb met bankpas betaald
Kreeg je een bon?                                                  Nee dat was niet nodig (ja)

Slide 13 - Slide

Voorstellen
Ik ben (Mark)
Ik woon in (Woerden)
Ik ben (56 jaar)
Ik ben woon met (Ellen)
Wij hebben (3 kinderen)

Slide 14 - Slide

Boodschappen doen
Opdracht 1 en 2 (lezen)
Opdracht 3 en 4 (lezen)
Opdracht 7 (lezen en schrijven)


Gebruik het stencil

Slide 15 - Slide

Boodschappen doen
Opdracht 5 (schrijven)
Opdracht 6 (goede zinnen schrijven)


Gebruik het stencil

Slide 16 - Slide

Werkwoord betalen + voltooid deelwoord
(hebben + deelwoord)
  • ik betaal                                           ik heb betaald
  • jij betaalt                                         jij hebt betaald
  • hij/zij/u/het betaalt                    hij/zij/u/ het heeft betaald
  • wij betalen                                     wij hebben betaald
  • jullie betalen                                 jullie hebben betaald
  • zij betalen                                       zij hebben betaald

Slide 17 - Slide

Werkwoord betalen + voltooid deelwoord
(Ik + heb/zijn + deelwoord)
  • ik betaalde                              ik had betaald                            
  • jij betaalde                              jij had betaald
  • hij/zij/u/het betaalde.        hij/zij/u/het had betaald
  • wij betaalden                         wij hadden betaald
  • jullie betaalden                     jullie hadden betaald
  • zij betaalden                          zij hadden betaald

Slide 18 - Slide

Onze afspraken
  • kom op tijd (09:00)
  • kom altijd (80%)
  • app of bel als je niet kan komen (aanwezigheid) 
  • geluid mobiel uit
  • jas uit
  • boeken meenemen
  • maak je huiswerk

Slide 19 - Slide

Invullen start evaluatie

Slide 20 - Slide

Wat koop jij vandaag?
Ik koop/koopt/kopen .....

Slide 21 - Open question

Wat koopt jou buurman/buurvrouw?

hij/zij kopen/koop/koopt ........

Slide 22 - Open question

Bekijk jouw eigen bankpas?
Praat samen!

Betaal jij vaak met de bankpas?   Waarom?
Waar kan jij zien hoeveel geld jij hebt?
Betaal jij ook soms contant?    Waarom?

Slide 23 - Slide

Folder lezen

Slide 24 - Slide

Hoeveel kost het?
Wat betekent inschatten?

Opdracht 7
blz. 11

Slide 25 - Slide

Rekeningen
(factuur)

Slide 26 - Mind map

Opdracht 3, blz. 15 De factuur
Samen lezen en  vragen beantwoorden
Luisteren


Slide 27 - Slide

Leren werken met 
'Klim op' 
Jij leest zelf taalhulp op blz. 14, 15, 16
en 17

Jij maakt zelf opdracht 6 op blz. 18

Jij maakt zelf opdracht 7 op blz. 9

 

Slide 28 - Slide

Quiz

Spel boodschappen


Slide 29 - Slide

Wonen
Luisteren, meelezen en napraten. Opdracht B Blz. 12

In tweetallen!


Slide 30 - Slide

Wonen
https://www.youtube.com/watch?v=UDlXWOCeMas 

Slide 31 - Slide

Wonen
Luisteren en spreken, opdracht B blz. 13

Slide 32 - Slide

Wonen
Luisteren, schrijven opdracht 3 blz. 14

Slide 33 - Slide

Wonen
Lezen en schrijven opdracht 4 blz. 14

Slide 34 - Slide

Wonen

Slide 35 - Slide

Afronden
Volgende les woensdag 28 mei
Huiswerk:  maak uit het werkboek Taal&Geld opdracht 8 op blz. 30

Slide 36 - Slide