3.4 Milieu en klimaatverandering

Quiz! 

3.4 Milieu en klimaatverandering
1 / 36
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Quiz! 

3.4 Milieu en klimaatverandering

Slide 1 - Slide

Hoe gaat het met iedereen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Industriële revolutie?

Slide 3 - Mind map

Grondwet

Slide 4 - Mind map

Aletta Jacobs

Slide 5 - Mind map

Milieuvervuiling

Slide 6 - Mind map

Wat is milieu?
A
de natuur
B
water en land
C
het water
D
De omgeving waarin je leeft.

Slide 7 - Quiz

Wat is het milieu?
A
Je leefomgeving
B
de aarde
C
de vervuiling van het milieu
D
het broeikaseffect

Slide 8 - Quiz

Wat is GEEN voorbeeld van milieuvervuiling?
A
afval op straat
B
luchtvervuiling
C
water vervuiling
D
een vieze slaapkamer

Slide 9 - Quiz

Wat vind jij van milieuvervuiling?
A
Heel erg
B
Ik denk er nooit over na
C
Het boeit me niet zoveel
D
Ik weet het niet

Slide 10 - Quiz

wat is milieuvervuiling?
A
vervuilen van het milieu
B
een plek met een vervuild milieu
C
vervuilen door het milieu
D
vervuilen van de grond

Slide 11 - Quiz

Wanneer spreken we van milieuvervuiling?
A
Wanneer planten de leefomgeving van dieren en mensen beschadigen.
B
Wanneer mensen de leefomgeving van planten en dieren beschadigen.
C
Wanneer dieren de leefomgeving van planten en mensen beschadigen.
D
Wanneer mensen de leefomgeving van mensen, planten en dieren beschadigen.

Slide 12 - Quiz

Een voorbeeld van milieuvervuiling is:
A
Vliegtuigen stoten CO2 uit
B
Aardbevingen door gaswinning
C
Het kappen van regenwoud
D
Het coronavirus

Slide 13 - Quiz

Wat is de grootste milieuvervuiling?
A
Uitlaatgassen auto
B
Stroomverbruik rijke landen
C
Vlees eten
D
Waterverspilling

Slide 14 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van milieuvervuiling?
A
Plastic flesjes op straat achterlaten
B
Met het vliegtuig op vakantie naar Spanje
C
Met de elektrische auto naar werk toe
D
Een riool dat uitmondt in de rivier

Slide 15 - Quiz

Wat is het klimaat?
Het klimaat is een omschrijving van de gemiddelde weersomstandigheden:
A
gedurende een week
B
gedurende 1 jaar
C
gedurende 30 jaar
D
gedurende 6 maanden

Slide 16 - Quiz

Het klimaat in Spanje is anders dan het klimaat in Nederland.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Het klimaat is ..........................
A
Het gemiddelde weer in een bepaald gebied, gemeten over een periode van 30 jaar.
B
De temperatuur, de neerslag en de wind op een bepaalde plaats, op een bepaald moment.

Slide 18 - Quiz

Klimaten......
A
blijven hetzelfde
B
kunnen veranderen

Slide 19 - Quiz

Klimaat met weinig neerslag en veel droogte
A
Droge klimaten
B
Steppeklimaat
C
Poolklimaat
D
Toendraklimaat

Slide 20 - Quiz

Een poolklimaat is een klimaat waar:
A
Weinig neerslag valt
B
Temperatuur niet boven de 10 graden komt
C
Extreme wisselingen in temperatuur zijn
D
Geen zon komt

Slide 21 - Quiz

Wat is het broeikaseffect?
A
Het opwarmen van de aarde
B
De negatieve gevolgen van het opwarmen van de aarde
C
Het vasthouden van warmtestraling
D
Het hoger worden van de concentratie broeikasgassen

Slide 22 - Quiz

Door koolstofdioxide in de lucht is er het broeikaseffect.
Wat is het broeikaseffect?
A
Het afgeven van warmtestraling vanaf de zon naar de aarde.
B
Het tegenhouden van warmtestraling vanaf de ruimte naar de aarde.
C
Het tegenhouden van warmtestraling vanaf de aarde naar de ruimte.

Slide 23 - Quiz

Door het broeikaseffect ...
A
... wordt er warmte van de zon vastgehouden op aarde.
B
... verdwijnt er warmte van de zon op aarde.

Slide 24 - Quiz

Zonder het broeikaseffect ...
A
... wordt het heel warm op aarde.
B
... blijft de temperatuur op aarde gelijk.
C
... wordt het op aarde net zo koud als in de ruimte.

Slide 25 - Quiz

Is het versterkte broeikaseffect beter of slechter dan het broeikaseffect..
A
beter
B
slechter

Slide 26 - Quiz

Klimaatverandering. Wat betekend het?
A
De aarde wordt kouder door Co2
B
De temperatuur op aarde stijgt. Door onder andere meer C02
C
Temperatuur op aarde blijft gelijk door methaan
D
Meer regen op heel de aarde

Slide 27 - Quiz

Wat is klimaatverandering?
A
Weer wordt warmer en gaat over een langer termijn
B
Weer wordt klimaat
C
Weer wordt groener....
D
Weer wordt zachter en gaat over een kortere termijn

Slide 28 - Quiz

Door de klimaatverandering is er in de bergen meer....
A
Sneeuw
B
Regen
C
Zonneschijn
D
Koeien

Slide 29 - Quiz

Wat is geen gevolg van de klimaatverandering?
A
Droogte
B
Natte seizoenen
C
Ijskappen smelten
D
Fossiele brandstoffen raken op

Slide 30 - Quiz

Door klimaatverandering...
A
Zijn er minder hevige buien
B
Valt er meer neerslag
C
Zijn er hevigere en onvoorspelbare buien
D
Ontstaat een wateroverschot

Slide 31 - Quiz

Door klimaatverandering...
A
zijn er minder hevige buien en is er minder smeltwater
B
zijn er minder hevige buien en is er meer smeltwater
C
zijn er vaker hevige buien en is er meer smeltwater
D
zijn er vaker hevige buien en is er minder smeltwater

Slide 32 - Quiz

Wat is geen gevolg wat klimaatverandering?
A
Zure regen
B
Kouder weer
C
Hogere zeespiegel
D
Meer bosbranden

Slide 33 - Quiz

Het uitstoten van CO2 zorgt voor klimaatverandering. Wat is het verschil tussen klimaatverandering en milieuvervuiling?

Slide 34 - Open question

Wat zijn mogelijke oplossing voor klimaatverandering?

Slide 35 - Open question

Wat zijn de gevolgen van klimaatverandering?

Slide 36 - Open question