Herhalen H1

Herhalen H1
Deze presentatie bevat vragen en stukken uitleg. 
Natuurlijk is de docent ook nog aanwezig en wie je vragen kan stellen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhalen H1
Deze presentatie bevat vragen en stukken uitleg. 
Natuurlijk is de docent ook nog aanwezig en wie je vragen kan stellen

Slide 1 - Slide

Welk vak is GEEN natuurwetenschap?
A
Biologie
B
Natuurkunde
C
Scheikunde
D
Wiskunde

Slide 2 - Quiz

Natuurwetenschappen
Natuurwetenschappen zijn vakken die zich bezig houden met de natuur.
Hieronder vallen biologie, natuurkunde en scheikunde.
Biologie gaat over alles dat leeft.
Natuurkunde gaat over natuurverschijnselen en dingen die omkeerbaar zijn.
Scheikunde gaat over stoffen en dingen die NIET omkeerbaar zijn.

Slide 3 - Slide

Sleep de gebeurtenissen naar de juiste natuurwetenschap
Biologie
Natuurkunde
Scheikunde
Het corona virus
Het verbranden van je toets
Oplossingen bedenken voor minder gasgebruik
Het bakken van een cake
Aangepast sportschema voor blessure
Veilig een oud gebouw laten instorten
aardappels bakken
Bloemen lang goed houden
Stevige brug ontwerpen

Slide 4 - Drag question

Onderzoek doen
Om meer te leren binnen de natuurwetenschappen is er onderzoek nodig.
Een onderzoek heeft als doel om antwoord te vinden op een vraag, de onderzoeksvraag. 
Hierna stel je een hypothese op, bedenk je een experiment, voer je het experiment uit en je trekt een conclusie uit de resultaten.


Slide 5 - Slide

Wat betekent het begrip hypothese?
A
Dat is HET antwoord op de onderzoeksvraag
B
Het is een mogelijk antwoord op de onderzoeksvraag
C
Dat zijn de stappen die je gaat uitvoeren
D
Geen idee, dat begrip ken ik niet

Slide 6 - Quiz

Hypothese
De hypothese is een mogelijk antwoord op de onderzoeksvraag. 
De hypothese bedenk je voordat je met het experiment aan de slag gaat. 
Het kan zijn dat je hypothese klopt met wat je aan het eind van het experiment hebt geleerd.
Het kan ook zo zijn dat je hypothese niet klopt. 

Slide 7 - Slide

Waarom mag je tijdens een practicum van nask niet proeven?

Slide 8 - Open question

Tijdens een experiment is het belangrijk om je zintuigen te gebruiken. Dit noemen we?
A
Experimenteren
B
Voelen
C
Ruiken
D
Waarnemen

Slide 9 - Quiz

Waarnemen
Waarnemen doe je met je zintuigen
- zien met de ogen
- horen met de oren
- ruiken met de neus
- voelen met de vingers (niet altijd, wordt gezegd als dit mag)
- proeven met de mond (alleen bij uitzonderingen)

Slide 10 - Slide

Wat is de grootheid in de zin:
De lengte van de deur is 2,5meter.
A
Lengte
B
Deur
C
2,5
D
meter

Slide 11 - Quiz

Grootheid
De grootheid is een eigenschap van iets.
De grootheid kun je ook bepalen met een meetinstrument.
Verschillende grootheden zijn: 
lengte, tijd, temperatuur, massa, volume. 

Slide 12 - Slide

Wat is de eenheid in de zin:
De lengte van de deur is 2,5meter.
A
Lengte
B
Deur
C
2,5
D
Meter

Slide 13 - Quiz

Eenheid
De eenheid is de waarde waarin ik iets meet. 
Als ik mezelf weeg dan zet ik mijn massa in kilogram, maar weeg ik een boterham dan doe ik dat in grammen.
Verschillende eenheden die je misschien kent zijn:
kilogram, gram, centimeter, meter, graden Celsius, maar ook uur, minuut, seconde etc. 

Slide 14 - Slide

Wat is de meetwaarde in de zin:
De lengte van de deur is 2,5meter.
A
Lengte
B
Deur
C
2,5
D
Meter

Slide 15 - Quiz

Meetwaarde
Meetwaarde is het getal dat uit je meting komt. 
Dus heb ik de lengte (grootheid) van een deur gemeten dan meet ik die meestal in meters (eenheid).
Het aantal meters, bijvoorbeeld 2,5, is dan de meetwaarde. 
Heb je hier nog moeite mee maak dan in de online methode de vaardigheid "Werken met grootheden en eenheden". 

Slide 16 - Slide

Hoe heet dit practicummateriaal?
A
Bekerglas
B
Maatbeker
C
Maatglas
D
Maatcilinder

Slide 17 - Quiz

Hoe heet dit practicummateriaal?
A
Kookkolf
B
Maatbeker
C
Erlenmeyer
D
Bekerglas

Slide 18 - Quiz

Hoe noemen we het practicummateriaal op het plaatje hiernaast?
A
Bekerglas
B
Maatcilinder
C
Erlenmeyer
D
Reageerbuis

Slide 19 - Quiz

Hoe heet dit
practicummateriaal?
A
Kookkolf
B
Brander
C
Bekerglas
D
Reageerbuis

Slide 20 - Quiz

Hoe heet dit practicummateriaal?
A
Kroezetang
B
Reageerbuis houder
C
Reageerbuistang
D
Reageerbuis knijper

Slide 21 - Quiz

Hoe heet dit practicummateriaal?
A
Vasthoudtang
B
Bekertang
C
Kroezentang
D
Reageerbuistang

Slide 22 - Quiz

Practicummateriaal

Slide 23 - Slide

Met de brander kan ik 3 verschillende vlammen maken. Welke vlam heb ik met de luchtregelring dicht?
A
Gele vlam
B
Stille vlam
C
Ruisende vlam

Slide 24 - Quiz

Met de brander kan ik 3 verschillende vlammen maken. Welke vlam heb ik met de luchtregelring helemaal open?
A
Gele vlam
B
Stille vlam
C
Ruisende vlam

Slide 25 - Quiz

Met de brander kan ik 3 verschillende vlammen maken. Welke vlam heb ik met de luchtregelring een stukje open?
A
Gele vlam
B
Stille vlam
C
Ruisende vlam

Slide 26 - Quiz

Soorten vlammen...
Soort vlam:
Kleur:
Geluid:
Wel/Geen
Luchtring: (open/dicht)
Gele vlam 
(pauze vlam)
Geel/oranje
Geen
Dicht
Blauwe vlam
Bijna onzichtbaar
Geen
Beetje open
Ruisende vlam
Blauwe punt in het midden
Wel
Ver open 

Slide 27 - Slide

Zet de stappen voor het aansteken van de brander in de juiste volgorde. Sleep de stappen naar het juiste cijfer.
1
2
3
4
5
6
Controleren of luchtregelschijf en gasregelknop dicht zijn
Brander aansluiten
Gaskraan open draaien
Lucifer aansteken en boven de schoorsteen houden
Gasregelknop open draaien
Hoogte stellen

Slide 28 - Drag question

Brander aansteken
Controleren of de gasregelknop en luchtregelring dicht zitten
Brander aansluiten op de gaskraan
Gaskraan open draaien
Lucifer aansteken en boven de schoorsteen houden
Gasregelknop open draaien. De brander zou nu aan moeten gaan.
Hoogte stellen van pink tot duim met de gasregelknop

Slide 29 - Slide

Einde van deze les
Dit is het einde van de herhaling van H1. Als je hoofdstuk 1 doorkijkt zal je zien dat niet alles daarvan hierin terug is gekomen. De rest wordt bij hoofdstuk 2 nog behandeld.
Volgende les beginnen we met hoofdstuk 2. Heb je nog tijd over tijdens deze les lees dan alvast paragraaf 2.1. door. 
Je eerste nask toets zal gaan over hoofdstuk 1 en 2 samen. 

Slide 30 - Slide