P1Les7 14-9

BIENVENIDOS
1 / 19
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

BIENVENIDOS

Slide 1 - Slide

La planificación de hoy
explicar la gramática de unidad 1
practicar con la gramática
escribir un texto pequeño

Slide 2 - Slide

Begroeten en afscheid nemen
Buenos días
Buenas tardes
Buenas noches

Slide 3 - Slide

Begroeten en afscheid nemen
wakker worden - ongeveer 14.00 uur -> Buenos días
14.00 uur - ongeveer 21.00 uur              -> Buenas tardes
na 21.00 uur                                                    -> Buenas noches



Slide 4 - Slide

Begroeten en afscheid nemen
Hola                  hoi/halo
¿Qué tal?        hoe is het ermee





Slide 5 - Slide

Begroeten en afscheid nemen
Adiós                                 Doei/dag
Hasta luego                    Tot ziens
Hasta pronto                  Tot snel
Hasta mañana               Tot morgen



Slide 6 - Slide

Los pronombres personales

Slide 7 - Slide

Los verbos
Alle werkwoorden in het spaans eindigen op ar, er of ir
Hablar = spreken
beber = drinken
vivir = wonen/leven

Sommige werkwoorden zijn wederkerend
llamarse = heten/zich noemen

Slide 8 - Slide

Los verbos
Ser = zijn

Soy 
eres
es 
somos
sois
son

Slide 9 - Slide

Los verbos
Ser = zijn


Mijn vader is Italiaans 
Ik kom uit Amsterdam

Slide 10 - Slide

Los verbos
Ser = zijn


Mijn vader is Italiaans. 
Mi padre es italiano.

Ik kom uit Amsterdam.
Soy de Ámsterdam.

Slide 11 - Slide

Los verbos
Tener = hebben

tengo
tienes
tiene
tenemos
tenéis
tienen

Slide 12 - Slide

Los verbos
Tener = hebben

Mijn zus is 13 jaar oud.
Ik heb een boek.

Slide 13 - Slide

Los verbos
Tener = hebben

Mijn zus is 13 jaar oud.
Mi hermana tiene trece anõs

Ik heb een boek.
Tengo un libro.

Slide 14 - Slide

Los verbos
Llamarse = heten/zich noemen

me llamo
te llamas
se llama
nos llamamos
os llamáis
se llaman

Slide 15 - Slide

Los verbos
Llamarse = heten/zich noemen

Mijn broer heet Juan.
Mijn ouders heten Jorge y María.

Slide 16 - Slide

Los verbos
Llamarse = heten/zich noemen

Mijn broer heet Juan.
Mi hermano se llama juan.

Mijn ouders heten Jorge y María.
Mis padres se llaman Jorge y María

Slide 17 - Slide

Escribe un texto pequeño 
Escribe un texto de 75 palabras sobre tu mismo. Usa la gramática de unidad 1

Entrega el texto al final de esta clase

Slide 18 - Slide

Hasta la próxima vez

Slide 19 - Slide