MMA4 - thema 7 opslag, uitscheiding en bescherming

Basisstof 5 Afweer
Neem voor:
Tekstboek blz. 139
Werkboek blz. 160
1 / 53
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Basisstof 5 Afweer
Neem voor:
Tekstboek blz. 139
Werkboek blz. 160

Slide 1 - Slide

Basisstof 6 Transplantaties en bloedtransfusies

Neem voor:
Tekstboek blz. 142
Werkboek blz. 165

Slide 2 - Slide

Bloedgroepen

Slide 3 - Slide


  1. A - Met bloedfactor A
  2. B - Met bloedfactor B
  3. AB - bloedfactor A en B
  4. 0 - Geen bloedfactor

Resusfactor
> Positief: Met resusfactor
> Negatief: Zonder resusfactor

  1.  Antistof B
  2. Antistof A
  3. Geen antistof
  4. Antistoffen A en B


> x
> antiresus
Bloedgroepen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Oefenen (alleen of zachtjes overleggen)
Tekstboek blz. 142
Werkboek blz. 165

Lezen basisstof 6
Maak opdr. 29 t/m 38
Klaar? Laten zien en daarna iets voor jezelf doen

timer
10:00

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

4

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

00:56
Wat zijn antigenen?
A
Stoffen om binnendringers aan te vallen
B
Stoffen om een cel in je lichaam te herkennen

Slide 11 - Quiz

02:26
Wat zijn antistoffen?
A
Stoffen om binnendringers aan te vallen
B
Stoffen om een cel in je lichaam te herkennen

Slide 12 - Quiz

03:05
Juist of onjuist: Als je immuun bent, heeft je lichaam de antistoffen opgeslagen in de geheugencellen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

04:05
Opdracht: Zet het in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
Geheugencellen maken
Ziekte verwekker dringt binnen
Witte bloedcellen scannen de antigenen
Het lichaam maakt antistoffen
Je wordt ziek

Slide 14 - Drag question

Oefenen basisstof 5
Tekstboek blz. 139
Werkboek blz. 160

Maak nu vraag 1 t/m 5 van opdracht 23 
Max. 5 minuten

timer
5:00

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Oefenen (alleen of zachtjes overleggen)

Lezen basisstof 5
Maak opdr. 23 t/m 28
Klaar? Laten zien en daarna iets voor jezelf doen

timer
10:00

Slide 17 - Slide

Doel van de les
Aan het einde van deze les kun je:
  1. Vertellen wat het inwendige milieu is.
  2. Uitleggen hoe je lichaam het inwendige milieu constant houdt

Slide 18 - Slide

Inwendig en uitwendig
Inwendig milieu: Bloedplasma (in bloedvaten) en vocht tussen cellen (weefselvloeistof)

Uitwendig milieu: Omgeving eromheen (lucht in je longen, inhoud van het verteringstelsel etc.)

Slide 19 - Slide

Constant houden door opslaan 
Het teveel van een stof wordt opgeslagen in bepaalde organen en dus onttrokken aan het interne milieu
Lever en spieren zetten glucose om in glucogeen
Vet wordt opgeslagen in het gele beenmerg van pijpbeenderen en onder de huid
Vitamines en mineralen worden ook opgeslagen
Eiwitten niet

Slide 20 - Slide

Constant houden door uitscheiden
CO2 wordt uitgescheiden door de longen
Via de lever en de nieren worden afvalstoffen uitgescheiden

Slide 21 - Slide

Handhaving door hormonen, zintuigen en zenuwcellen
Insuline en glucagon houden het glucosegehalte van het bloed constant

Slide 22 - Slide

De koolstofdioxide in je bloedplasma bevindt zich in het ... milieu
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 23 - Quiz

De lucht in je longen wordt bij het ... milieu gerekend.
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu

Slide 24 - Quiz

Bij het inwendig milieu horen:
A
Lucht in de longen
B
Weefselvloeistof en bloedplasma
C
Voedselbrij in de darmen

Slide 25 - Quiz

De longen houden het inwendig milieu constant door
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 26 - Quiz

Welke stoffen zitten in je inwendig milieu?
A
glucose in je bloedplasma
B
zuurstof in je longen
C
vitamine in je dikke darm
D
zouten in je urine

Slide 27 - Quiz

EINDE BASISSTOF 1

Slide 28 - Slide

Uitscheiding

In de nieren urine met water, ureum en zouten

In de lever gal met kleurstoffen

In de longen koolstofdioxide

Slide 29 - Slide

Lever

Uitscheiding van:

  • Aminozuren (afvalstof van eiwitten) > ureum maken
  • Alcohol eruit halen
  • Stoffen van oude rode bloedcellen eruit halen
  • Medicijnen en gifstoffen


Slide 30 - Slide

Afvalstof
Gifstof
Drugs
Alcohol
Ureum
Oude rode bloedcellen
Paracetamol
Melkzuur (ontstaat bij vermoeide spieren)

Slide 31 - Drag question

De onderdelen van de nier
Nierschors en het niermerg uitscheiding van te veel water, afvalstoffen en onwerkzaam gemaakte schadelijke stoffen,
Nierbekkens: verzamelen van urine
Urineleiders: afvoeren van urine van de nieren naar de blaas.
Urineblaas: tijdelijke opslag van urine. Urinebuis: urine vanuit de blaas naar BUITEN vervoeren (=plassen)

Slide 32 - Slide

De huid
Functie opperhuid:
  1. Talg (houdt de huid soepel)
  2. Pigment (voorkomt verbranding of mutagene straling)
  3. Voorkomt uitdroging
  4. Eelt maken tegen blaren (dikke hoornlaag)
*Mutageen: beschadiging van DNA in de cellen

Slide 33 - Slide

De huid
Functie Lederhuid:
  1. Zintuigen om te beschermen tegen hitte, kou en pijn.
Hier zitten ook de klieren voor zweet en talg.

Functie onderhuidsbindweefsel: Vet opslag en bescherming tegen stoten.

Slide 34 - Slide

Zet de afvalstof bij het  bijbehorende orgaan!
Dikke darm
Huid
Longen
Nieren
CO2
Overig afval in het bloed
Onverteerd voedsel
Zout
Water
Water
Water
Water
Zout

Slide 35 - Drag question

Onder invloed van ......... slaat de lever glucose op
A
Glycogeen
B
Insuline
C
Langerhans
D
Bloedsuikerspiegel

Slide 36 - Quiz

Door insuline slaat de lever glucose op in de vorm van
A
Glycogeen
B
Vet
C
Langerhans
D
Bloedsuikerspiegel

Slide 37 - Quiz

Glucose






Glycogeen
Glucose






Glycogeen
Insuline
glucagon

Slide 38 - Drag question

Alvleesklier maakt ....
Alvleesklier maakt ....
insuline
glucagon

Slide 39 - Drag question

Sleep de gele kaartjes naar de juiste uitleg.
Urine afvoeren naar de urineblaas
urine afvoeren uit het lichaam
urine tijdelijk opslaan
urine verzamelen
urine vormen
Urineleiders
Urinebuis
Urineblaas
Nierbekken
Nierschors- en merg

Slide 40 - Drag question

Afvalstoffen volgen een weg door het lichaam. 
Zet de delen waar deze afvalstoffen langsgaan in de juiste volgorde. 
Zet het deel waar de afvalstoffen als eerste komen bovenaan. 
1
2
3
4
5
6
urine blaas
urine leider
Urine buis
nierslagader
aorta
nier

Slide 41 - Drag question

Actief
Passief
Antistoffen vanuit de moeder
Inenten tegen hepatitis b
Antigif voor een insectenbeet
Ziek worden en antistoffen aanmaken

Slide 42 - Drag question

Natuurlijk
Kunstmatig
Antistoffen vanuit de moeder
Inenten tegen hepatitis b
Antigif voor een insectenbeet
Ziek worden en antistoffen aanmaken

Slide 43 - Drag question

De griepprik is een voorbeeld van:
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit

Slide 44 - Quiz

Antistoffen vanuit de moedermelk krijgen is een voorbeeld van:
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit

Slide 45 - Quiz

Antigif krijgen is een voorbeeld van:
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit

Slide 46 - Quiz

Immuun worden voor corona is een voorbeeld van:
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit

Slide 47 - Quiz

Welke bloedgroep kan van iedereen bloed ontvangen?
A
A
B
B
C
AB
D
O

Slide 48 - Quiz

Welke antistoffen tegen de bloedgroepen maakt een persoon met bloedgroep AB?
11
A
Anti A
B
Anti B
C
Anti A en anti B
D
Geen antistoffen

Slide 49 - Quiz

Karel heeft een bloedtransfusie nodig.
Hij heeft bloedgroep A. Van welke bloedgroepen kan hij bloed ontvangen?
A
Alleen A
B
A & 0
C
Alleen 0
D
Alleen B

Slide 50 - Quiz

Vrije keuze:

- Gimkit
- Oefenen biologiepagina.nl
- Samenvatting maken
- Opdrachten werkboek nakijken 



Slide 51 - Slide

Slide 52 - Slide

Dit was thema 7
Nu weet je hoe de lever, de nieren, de huid en de afweer werken.
Ook kan je bloedgroep puzzels maken.

Slide 53 - Slide