e6- Spreken en gesprekken-Debatteren

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les ben je in staat om deel te nemen aan verschillende debatvormen




H. 5 blz. 156







1 / 49
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3

This lesson contains 49 slides, with text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les ben je in staat om deel te nemen aan verschillende debatvormen




H. 5 blz. 156







Slide 1 - Slide

Hoe verloopt een debat? 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Wat zijn de verschillen? 

Slide 5 - Slide

Hoe gaan we het doen in de klas?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wat gaan we doen? 

‘Rot op naar je eigen land’.
Wat is debatteren?
Basisregels goed debat.
Opdrachten.
Het debat zelf.

Slide 8 - Slide

In een debat strijden voor- en tegenstanders met elkaar over een stelling. Die bevat een voorstel voor een verandering, bijvoorbeeld: Scholen moeten duurzamer worden. 

De voor- en tegenstanders proberen niet elkaar, maar een jury te overtuigen van hun standpunt. 

De jury beoordeelt het debat en beslist wie er gewonnen heeft.

Slide 9 - Slide

Er zijn verschillende debatvormen, die elk hun eigen regels hebben. 

Bepaalde zaken gelden voor alle debatvormen:
Een voorzitter leidt het debat en geeft aan wie mag spreken.
De spreekbeurten zijn kort en er mag niet door elkaar gepraat worden.
Een tijdwaarnemer bewaakt de tijd van de spreekbeurten.


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Slide 12 - Video

Opdracht 1 blz. 156
Jullie gaan een ballondebat voeren.
Een ballondebat draait om vijf beroemdheden die samen in een luchtballon zitten. De ballon is lek en kan alleen in de lucht blijven als er slechts één persoon in het mandje zit.  

Slide 13 - Slide

Opdracht 1 blz. 156
Als er niets gedaan wordt, zal de ballon neerstorten en zal niemand het overleven.
 Vier mensen moeten
 dus (al dan niet vrijwillig) de ballon verlaten. Lees eerst de opdracht helemaal door, zodat je weet wat er van je verwacht wordt.

Slide 14 - Slide

Opdracht 1 blz. 156 vraag 1
Bedenk wie je speelt: kies een beroemd persoon (denk aan iemand uit de politiek, sport, popmuziek, het bedrijfsleven enzovoort) en bedenk waarom juist jij in de ballon moet blijven.



Slide 15 - Slide

Opdracht 1 blz. 156 vraag 2= ronde 1
Ronde 1: Elke ballonvaarder krijgt 1 minuut de tijd om de luisteraars ervan te overtuigen dat juist hij in de ballon moet blijven. De luisteraars vullen het ballondebatformulier in en als iedereen geweest is, beslissen ze welke twee beroemdheden overboord gezet moeten worden.

Slide 16 - Slide

Opdracht 1 blz. 156 vraag 3= ronde 2

Ronde 2: De drie overgebleven ballonvaarders krijgen ieder 1 minuut de tijd om de argumenten van de andere twee te ontkrachten en om de luisteraars ervan te overtuigen dat de wereld wel zonder hen kan. De luisteraars vullen het tweede deel van het formulier in en beslissen zo welke beroemdheid er in de ballon mag blijven.

Slide 17 - Slide

Bespreek het debat na aan de hand van de ingevulde formulieren. Vragen die aan de orde kunnen komen, zijn:

Slide 18 - Slide

Op grond waarvan hebben de luisteraars hun keuze gemaakt?
 
Had de winnaar in beide rondes de beste argumenten?

In hoeverre speelde de verbale en non-verbale communicatie een rol?

Hebben de luisteraars goede keuzes gemaakt? Waarom (niet)?



Slide 19 - Slide

H. 5 opdr.3 blz. 157


Jullie gaan een Lagerhuisdebat voeren.

Het Lagerhuisdebat is een kort debat waarin de argumenten elkaar snel opvolgen. Het debat wordt geleid door een voorzitter, die aangeeft wie mag spreken; ook zorgt hij ervoor dat het debat ordelijk verloopt. 

Slide 20 - Slide

Het debat is gebonden aan tijd. 

Van tevoren wordt aangegeven hoelang het debat zal duren. Er kan dus vrij abrupt een einde aan het debat komen. 

Een jury bepaalt wie de beste debater is en welke groep het debat wint.
De klas wordt in vier groepen verdeeld. 

Slide 21 - Slide

Twee groepen gaan debatteren, de andere twee groepen observeren. Lees eerst de opdracht ( blz. 157 opdr. 3) helemaal door, zodat je weet wat er van je verwacht wordt.

vr.1-De twee groepen die gaan observeren, wijzen een tijdwaarnemer en drie juryleden aan. De overige leerlingen vullen feedbackformulieren in. Ze spreken af wie welke deelnemer observeert.

Slide 22 - Slide

2-De groepen die gaan debatteren, gaan tegenover elkaar zitten. De docent is voorzitter. Hij/zij introduceert de stelling en geeft aan welke groep voor en welke tegen de stelling is.
De deelnemers gaan staan als ze iets willen zeggen. De voorzitter geeft beurten.
4-3-De tijdwaarnemer roept ‘Stop!’ als de tijd voorbij is.

Slide 23 - Slide

5-Het debat wordt nabesproken aan de hand van de ingevulde formulieren. De jury beslist wie de beste debater is én welke groep het debat heeft gewonnen.

6-Wissel van rollen: de groepen die geobserveerd hebben, gaan een debat voeren en de groepen die gedebatteerd hebben, gaan observeren.

7-Vul de belangrijkste feedback in die jij hebt gekregen.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Link

Slide 27 - Slide

Wat is debatteren? 
Formelere manier
Onderwerp + Deelnemers van tevoren bekend
Afspraken aanvangstijd en eindtijd
Aanwezigheid derde partij = de toeschouwers


DOEL van het debat; het overtuigen van het publiek en de jury
ROL deelnemers debat; publiek informeren en beïnvloeden publiek

Slide 28 - Slide

Basisregels voor een goed debat.
  • Het debat gaat over een duidelijk afgebakend onderwerp; de stelling 
  • Het debat kent twee teams: de voor- en de tegenstanders 
  • Debaters verdedigen niet hun eigen mening, maar de stelling 
  • Vrijheid van het woord  
  • Inspanningsverplichting; helder argumenten geven – de debatleider bepaalt altijd wie er aan het woord is. 
  • Acceptatie van de uitkomst; Respect voor het jury oordeel 

Slide 29 - Slide

Verdeel je in groepjes van 4!!!

Slide 30 - Slide

1. Warming up! SALESMAN
Probeer een simpel voorwerp zo overtuigend mogelijk te verkopen in 1 minuut
( denk aan een beker, pen, mobiele telefoon etc.)
  • 5 minuten voorbereiding 
  • 2 presentaties 
Publiek / Jury; Wie van de twee was het meest overtuigend en waarom?

Slide 31 - Slide

2. Warming up! TROUBLESPEECH
= De spreker moet zich verbaal zien te handhaven in een denkbeeldige, vrijwel onmogelijke situatie.
Scenario 1
Een docent heeft de gemaakte proefwerken in de bus laten liggen; wat zegt hij/zij tegen de leerlingen?
Scenario 2
Een fabriek blijkt jarenlang naaktslakken te hebben verwerkt in de vruchtensappen en babyvoeding; wat zegt de woordvoerder tegen de toegestroomde pers?
Kies individueel een scenario. Bereid een presentatie voor! 5 min tijd.

Slide 32 - Slide

3. Warming up! Verdedig het onverdedigbare 
Geef een korte speech met argumenten over een ‘onverdedigbare stelling’. Probeer zoveel mogelijk orginele en creatieve argumenten te geven om toch de stelling te verdedigen.
Groepen van 3 personen + 1 captain (totaal 4 dus)
5 minuten voorbereiding – 2 minuten om de drie argumenten te geven

Slide 33 - Slide

Alle publieke toiletten moeten doorzichtige muren hebben

Alle publieke toiletten moeten doorzichtige muren hebben

Slide 34 - Slide

Roken moet verplicht worden voor iedereen

Slide 35 - Slide

Alle huwelijken zouden na 10 jaar afgebroken moeten worden

Slide 36 - Slide

4. Het ballondebat
Neem een bekende Nederlander in gedachten.
(Marco Borsato, Geert Wilders, Koning Willem Alexander, Maxima, Zanger Rinus, Gordon, Patrick Kluivert, Arjen Robben, etc.)

Het is een heerlijke dag en iedereen geniet van het uitzicht. Maar dan gaat het helemaal mis! De ballon dreigt tegen de plaatselijke kerk aan te vliegen! Om snel op te stijgen moeten twee BN’ers overboord worden gegooid.

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video

Slide 44 - Slide

Regels Debatteren
Publiek
Luistert aandachtig en respectvol
Geeft na afloop commentaar op het debat
Respecteert de uitslag van de jury
Maximaal 10 minuten per stelling.
Sta op wanneer je iets wilt zeggen.
De debatleider bepaalt wie er spreekt.

Slide 45 - Slide

Homoseksuele stellen mogen kinderen adopteren.





Stelling 1
groep 1 tegen 2

Slide 46 - Slide

Vluchtelingen hebben hier niks te zoeken. 




Stelling 2
Groep 1 tegen groep 3

Slide 47 - Slide

De doodstraf moet weer worden ingevoerd



Stelling 3
Groep 2 tegen 3.

Slide 48 - Slide

Debatteren
Terugkijken:
Hoe gingen de debatten?
Wat ging goed?
Wat zijn de aandachtspunten?

Wat heb je geleerd?

Slide 49 - Slide