Deel 6b, blok 1, week 5 Basistoets

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 6

INSTRUCTIES BASISTOETS

opgave 1

Ik kan verder tellen met sprongen van 100 m,

200 m, 400 m, 500 m of 1000 m

Hoeveel is

2,6 + 0,1 = ?

1. 27
2. 2,7
3. 3,6

Hoeveel is

1,7 + 0,5 = ?

1. 2,2
2. 6,7
3. 22

Neem een sprong van 100 m.

Welk getal staan dan bij het vraagteken?

Neem een sprong van 200 m.

Welk getal staan dan bij het vraagteken?

Neem een sprong van 400 m.

Welk getal staan dan bij het vraagteken?

Neem een sprong van 500 m.

Welk getal staan dan bij het vraagteken?

Neem een sprong van 1000 m.

Welk getal staan dan bij het vraagteken?

opgave 2

Ik kan cijferend optellen met honderdtallen.

Zoals 592 + 332 =

637 + 136 = ..

499 + 322 = ..

opgave

Ik kan een deel van een hoeveelheid bepalen met cirkel als hulp:

1/5 deel van € 25,00 = € 5,00

Ik verdeel de pizza eerlijk.

Er zijn 8 kinderen.

Welk deel krijgt ieder kind?

1. 1/4
2. 1/6
3. 1/7
4. 1/8

Se pizza kost € 24,00 euro .

Ieder kind krijgt 1/8 deel.

Wat moet ieder kind betalen?

1. € 4,00
2. € 3,00
3. € 6,00
4. € 12,00

De hele cirkel kost € 30,-

Wat kost 1 stuk?

De hele cirkel kost € 45,-

Wat kost 1 stuk?

 Deel 6b, blok 1, week 5 - Basistoets