WEEK 8/9: Theater en Dans Burgerlijke cultuur van Nederland

Burgerlijke Cultuur


WEEK 8/9: Theater

Pagina 68 - 72 
(tot 'acteurs en dansers')


1 / 44
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 44 slides, with text slides and 9 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Burgerlijke Cultuur


WEEK 8/9: Theater

Pagina 68 - 72 
(tot 'acteurs en dansers')


Slide 1 - Slide

Doelen
  • Je kent de basale wetten voor tragedies (naar Aristoteles)
  • Je ken het verschil tussen tragedies, komedies en kluchten.
  • Je kunt het ontstaan en de functie van de schouwburg van Amsterdam beschrijven.
  • Je kent de functie en status van de Rederijkers.
  • Je bent bekend met Hooft, Bredero en Van den Vondel.
  • Je bent bekend met Gysbrecht van Amstel.
  • Je kunt de danscultuur in de Republiek beschrijven.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Aristotelische principes (Griekse tragedie)
  • Eenheid van tijd, plaats en handeling
  • Rei 
  • Klassieke opbouw:
Wie: protagonist, antagonist, tritagonist
Plot: proloogexpositie, agnitio, peripetie, climax, catharsis, epiloog.
  • Deus ex machina

-Zoek in je boek / op internet / in de eerste 9 minuten van dit filmpje  naar info. Maak een begrippenoverzicht van (in elk geval) alle vetgedrukte woorden op deze slide
-Zorg dat je begrijpt wat je opschrijft!



Slide 4 - Slide

Griekse tragedie - begrippen
  • Protagonist: hoofdpersoon die hindernissen moet overwinnen ('held'). Is altijd zelf verantwoordelijk voor zijn daden / ondergang.
  • Antagonist: degene die de protagonist tegenwerkt ('antiheld')
  • Tritagonist: Naast de bovenste twee het enige uitgewerkte karakter, vaak de 'sidekick' van de protagonist.
  • Rei: koor dat commentaar geeft, reageert op de handeling of samenvat.
  • Catharsis: emotionele zuivering. Het effect van het opwekken van krachtige emoties zoals verdriet, angst, medelijden, woede bij de toeschouwer, die vervolgens een zuivering van diezelfde gevoelens ondergaat. 
  • Deus ex machina: letterlijk: god uit een machine. Vaak een god die de oplossing voor het probleem van de protagonist brengt (vaak een beetje gekunsteld).

Slide 5 - Slide

Griekse tragedie - wetten van Aristoteles
  • Eenheid van tijd / plaats / handeling: het verhaal speelt zich af binnen 24 uur, op dezelfde plaats en er is 1 hoofd-verhaallijn.
  • Expositie: introductie van de hoofdpersonen en de situatie. 
  • Agnitio: protagonist krijgt inzicht in zijn situatie, start van de peripetie
  • Peripetie: omslag / omwenteling.  In een tragedie gaat het om een omslag die de held ongeluk brengt, in komedie juist om een wending ten goede (begin climax)

Slide 6 - Slide

Opbouw tragedie: in begin akte 2 zit het motorisch moment (gebeurtenis die de dramatische handeling in actie zet).
Net voor de climax zitten agnitio (besef) en peripetie (point of no return)

Slide 7 - Slide

Romeo vermoordt Tybalt, terwijl hij zich had voorgenomen niet mee te doen aan de gewelddadigheden
Romeo beseft wat hij veroorzaakt heeft (agnitio): het verhaal neemt daarna een heel andere wending
Peripetie: omslag in de  (point of no return)
(vaak voorafgegaan door agnitio (besef))

Slide 8 - Slide

Uitwerking Romeo & Julia

Slide 9 - Slide

Huiswerkopdracht 

Zoek naar een voorbeeld van een (Disney)film waarin duidelijk pro- en antagonist, motorisch moment, agnitio, peripetie en een climax te herkennen zijn en beschrijf deze . 

Kan je geen film bedenken? Dan schrijf je zelf een verhaaltje.


Slide 10 - Slide

Les 2: theater 
Huiswerk nabespreken
Introductie toneel 17e eeuw
Bredero, Hooft en Vondel (BHV)
'Gijsbrecht van Amstel'
Calvinistische kijk op toneel
Genres
Stadsschouwburg Amsterdam

Slide 11 - Slide

 Introductie toneel in NL in de 17e eeuw
Bekijk aandachtig de video op de volgende slide. Zet de video af en toe stil en  maak aantekeningen.


Slide 12 - Slide

Rederijkerskamers, Bredero, Hooft, Vondel (BHV)
Vanaf de Middeleeuwen bestaan rederijkerskamers: groepen taalliefhebbers die o.a. toneelstukken schrijven. Het niveau is vaak laag en samenzijn is belangrijker dan het schijven zelf. Bredero en P.C. Hooft verlaten daarom hun kamer EgelantierHooft begint de Muiderkring.  Hij schrijft vooral tragedies en pastorales; serieus, intellectueel (vb: Warenar). 
Bredero is een echte Amsterdamse volksschrijver; er mag gelachen worden in kluchten en komedies (vb: Klucht van de koe). 
Vondel is de grootste dichter en toneelschrijver van zijn tijd. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Gijsbrecht van Amstel
(Van den) Vondel is de grootste Nederlandse schrijver van zijn tijd. Beroemdste werk: de Gysbrecht van Aemstel, openingsstuk van de Amsterdamse schouwburg (1637). 
Klassiek opgebouwde tragedie, 
gebaseerd op het verhaal van de 
val van Troje. Eindigt met deus ex 
machina (aartsengel). 
Vondel wordt wel de Nederlandse 
Shakespeare (zelfde tijd!) genoemd.


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Calvinistische kijk op toneel
Calvinisten waren niet blij met toneel (en dans). Toneel mocht alleen als er een calvinistische moraal in het stuk te vinden was ('ter lering ende vermaeck'). Omdat er veel geld mee werd verdiend dat o.a. naar weeshuizen ging, werd het theater wel oogluikend toegestaan.

Ariana Nozeman van Berg was de eerste vrouw op Europees toneel (1655). Ze speelde o.a. Badeloch in de Gysbrecht.

Slide 17 - Slide

Genres
  • Tragedie
  • Komedie
  • Klucht
  • Pastorales

In alle genres is het spel nog 
groot, weinig realistich.

Slide 18 - Slide

Genres
  • Tragedie: Volgens klassieke opbouw, mythologisch, bijbels of historisch onderwerp. Loopt slecht af voor protagonist.
  • Komedie:  Vergelijkbaar (ook in opbouw) met tragedie, maar luchtiger, over normale(re) mensen en loopt wel goed af.
  • Klucht: Kluchten zijn korter, platter en vrijer qua vorm. Grappen en grollen. Situaties uit dagelijks leven.
  • Pastorales: herdersspelen, spelen zich af in (en idealiseren) landelijke omgeving. De romantische komedies van die tijd. Loopt goed af. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

De eerste stenen schouwburg
- De eerste schouwburg van A'dam.
- 1637, architect Jacob van Campen 
- Toneelbeeld vergelijkbaar met Teatro Olimpico (vlg. slide). 
- Standaard avondprogramma: eerst een tragedie, vervolgens komedie of klucht.
- Tijdens voorstelling werd gegeten, gedronken, gepraat.


Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Lijsttoneel en machinerie
1665: verbouwing van de schouwburg, geïnspireerd op Italiaanse/Franse theaters: lijsttoneel met een diep podium en ruime coulissen waar toneelmachinerie-architecten los kunnen: stormen, draken, goden uit de lucht, valluiken, grote wisselende decors: leidt tot spektakelstukken (Jan Vos).

Hierna eerst een prent van het toneel van Van Campen (1634-1664), vervolgens een van de brand in de schouwburg in 1772. 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Analyseren theater
Voorstelling = de handeling

Vormgeving:
Spel: lichaam, stemgebruik, mise en scene (= alle afspraken over de manier waarop de toneelspelers zich tijdens een voorstelling op het toneel bewegen ,vgl. choreografie bij dans), speelstijl
Theatrale vormgeving: decor, rekwisieten, kap en grime, kostuum, muziek, geluid, licht


Slide 26 - Slide

Huiswerk bespreken
 Vragenblok 3 en 4 gemaakt? Dan blijf je in 101 voor het nabespreken.
Niet? Dan ga je naar 105 en maak je dans & drama - blok 6 en 7 op papier. Eind van de les inleveren met naam erop.

Slide 27 - Slide

Les 3: DANS 
Calvinistische kijk op dans
Dansen aan het hof en in het theater
Dans in het theater
Dans van de kolonie: Suriname

Calvinisten versus invloed van het hof

Slide 28 - Slide

Wat dan wel?
  • Professionele dans in de 17e eeuw in Nederland staat bijna stil, op wat dans in theaterstukken na.
  • Toch is er, onder invloed van de Franse hofcultuur, behoefte aan dans als uiting van voornaamheid (ook aan het NL hof). 
  • Dansles hoort bij de gegoede burgerij bij de opvoeding, ondanks calvinistische weerstand (zie video op volgende slide)
  • In 1626 start Nicolas Vallet de eerste A'damse dansschool. Later worden er ook bals en dansfeestjes georganiseerd bij rijke burgers thuis.

Slide 29 - Slide

Kijken naar dans: 


Wat waren de 
3 danselementen 
ook alweer?

Slide 30 - Slide

Kijken naar dans: 

Drie danselementen samengevat:

Tijd (tempo, snelheid van de beweging, accenten)

Kracht (spanning / ontspanning)

Ruimte (hoogte, plek in de ruimte, hoe groot of klein wordt bewogen )

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Video
Bekijk de video over dans in NL in de 17e eeuw aandachtig. Maak aantekeningen.

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Afrikaanse dans in Suriname
Banya is de dans en 
zang van de Afrikaanse
tot slaaf gemaakten.
Zij brachten deze dans 
naar Suriname.
Vaak met verborgen 
lagen in de tekst.
Het helpt emotie te 
uiten en wordt nog 
steeds gedanst als 
rituele dans.

Slide 35 - Slide

Opdracht (4 personen)
Maak een 17e-eeuwse groepsdans waarin de volgende elementen zitten:

- een ontmoeting
- een zeer kuise aanraking (handen, schouders)
- een partnerwissel
- bewust gebruik van tijd / kracht / ruimte

Slide 36 - Slide

Zwaartepunten theater en dans voor CSE
  • Rederijkers: Hooft en Bredero
  • De eerste stenen schouwburg in Amsterdam
  • Dans en theater in het sociale leven
  • Calvinistische visie op het theater.
  • Aristotelische principes in het theater (Joost van den Vondel)
  • Vrije markt; opdrachtgevers: overheden, gezelschappen, verenigingen, burgers.
  • Positie van vrouwen in de samenleving en in de kunsten: A. Nozeman en L. v. Merken.
  • Ter lering en vermaak; vermaak als medicijn
  • Dans in tragedies en kluchten.
  • Kluchten (bv. Bredero) en spektakelstukken (Vos)
  • Toneelmachines

Slide 37 - Slide

Zelfstandig werken en huiswerk

- Nakijken blok 3 en 4: wissel de antwoorden uit in tweetallen, kijk elkaars werk kritisch na en bespreek. 

- Maken vragenblok 1 (calvinistische bezwaren, vraag 1 t/m 3) en vragenblok 5 (vernieuwingen in het toneel)


Slide 38 - Slide

Verdiepingsstof:
-extra filmpjes over de Gijsbrecht
-

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Video

extra footage:
Lucretia van Merken

Slide 42 - Slide

podcast over vrouwen in het theater van de 17e en 18e eeuw

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Video