clase 3

1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Repaso

  • ¿Qué tal crear tu abuelo o abuela imaginaria?

Slide 2 - Slide

Planificación

- Repaso - 5 minutos 
- Objetivo de hoy - 2 minutos 
- Gramática: el pretérito indefinido - 5 minutos
- Practicamos - 10 minutos 
- Acciones de tu abuelo/a imaginaria - 20 minutos  
- crear el poster de tu abuelo/a imaginaria - 30 minutos 
- cerramos la clase - 5 minutos 

Slide 3 - Slide

Objetivo
- Ik kan de Spaanse verleden tijd gebruiken om basiszinnen over mijn abuela imaginaria te schrijven.

Slide 4 - Slide

Tarea: crear el poster

- vas a hacer un poster sobre tu abuelo o abuela imaginaria. 
- vas a resumir la información que aprendiste sobre tu abuelo o abuela en la biografía. 
-Puedes hacer el poster a tu manera, debes escribir al menos 5 frases sobre tu abuelo o abuela usando el pretérito indefinido. 

- je gaat een poster maken over jouw abuelo/a imaginaria. 
- je gaat de belangrijkste punten samenvatten uit de biografie van vorige week. 
- je mag de poster maken op de manier dat jij zelf wilt. Je moet op zijn minst 5 zinnen in het Spaans op je poster verwerken over jouw abuelo/a imaginaria, waarin je de verledentijd gebruikt. 

Slide 5 - Slide

Gramática: el pretérito indefinido

Vamos a mirar un video. 
Responde a las preguntas de actividad 9. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

¡Ojo los accentos!
Trabajo = ik werk 
Trabajó = hij/zij/u werkte 

Slide 9 - Slide

Sleep de zinnen naar het juiste vervoegingen v/d pretérito indefinido 
comiste
nació
vivieron
comí
estudió
vivió
estudiaron
nacieron
Yo...............................(comer) patatas con carne.
Sofia.................................(estudiar) para el examen de física.
Mi abuela ........................(vivir) en Holanda
¿...........................(comer-tú) pizza en la cena?
Mis abuelos imaginarios.........................(nacer) en España
Ellas..........................(estudiar) español  con sus amigas.
Mi abuelo y abuela imaginaria ....................... (vivir) en Holanda desde 1968.
Julia ........................(nacer) en agosto

Slide 10 - Drag question

Acciones de tu abuelo/a imaginaria
Stap 1: Kies 5 acties uit jouw biografie die je gaat vertalen.
Stap 2: Bedenk welke werkwoorden je hier in het Spaans voor nodig hebt. Schrijf deze op. Ken je de vertaling niet? Zoek deze dan op.
Stap 3: Bedenk wanneer die actie heeft plaatsgevonden. Welke tijdsaanduiding moet je gebruiken? Kijk voor hulp op je hulpkaart.

Stap 4: Begin met de tijdsaanduiding en zet daarna het werkwoord vervoegd erachter. In welke vorm moet je het werkwoord vervoegen als het over je abuelo imaginario gaat?

Stap 5: Maak de zin af. Je hebt nu de tijdsaanduiding en het werkwoord. Zet nu de rest van de zin erachter. Kijk op je hulpkaart of je daar vindt wat je nodig hebt, zo niet mag je dit opzoeken op internet.

Stap 6: Je hebt nu als het goed is 5 completen zinnen (tijdsaanduiding, vervoegd werkwoord, rest van de zin). Controleer jezelf.

Slide 11 - Slide

¡Manos a la obra!
1. Finaliza la biografía de tu abuelo o abuela imaginaria.
2. Empieza con tu poster.
    --> mira inspiración

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide