H3 administratieve organisatie van bedrijfsprocessen

1 / 23
next
Slide 1: Slide
PersoneelsbeleidMBOStudiejaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 3
administratieve organisatie van bedrijfsprocessen


Begin van elk hoofdstuk staat wat je moet weten voor het examen

Slide 2 - Slide

Terugblik
Belasting die de overheid heft over de verkoopprijs van producten en diensten. Dus Omzet.
Voorbeeld hiervan is BTW; belasting toegevoegde waarde.
Verschillende BTW tarieven; 21%, 6%, 0% tarief

Slide 3 - Slide

Hoe ga ik deze les in?
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

Administreren is het systematisch verzamelen, vastleggen en verwerken van gegevens


Slide 5 - Slide

Beschikkende functie --> beschikken over de activa
Bewarende functie --> zorgen voor de goederen en gelden 
Registrerende functie --> verwerken van de gegevens 
Uitvoerende functie --> de rest van de mensen 
Controlerende functie --> werkzaamheden op tijd en juiste manier 

Slide 6 - Slide

inkoper, verkoper
manazijnmeester, debiteurenbeheerder
administratief medewerker
orderpicker,
vorheftruckchauffeur
accountant
beschikkende functie
bewarende functie
registrerende functie
uitvoerende functie
controlerende functie

Slide 7 - Drag question

inkoopproces
offerte
bestellen
ontvangst goederen
behandeling van facturen

Slide 8 - Drag question

Minimumvoorraad --> kleinste hoeveelheid van een product
Veiligheidsvoorraad --> extra voorraad door onverwachte toename van de vraag
Bestelniveau --> niveau waarbij je een bestelling moet doen  minimumvoorraad + veiligheidsvoorraad
Optimale bestelgrootte --> de omvang van een bestelling waarbij de kosten per eenheid en de voorraadrisico’s het laagst zijn.

Minimumvoorraad --> kleinste hoeveelheid van een product
Veiligheidsvoorraad --> extra voorraad door onverwachte toename van de vraag
Bestelniveau --> niveau waarbij je een bestelling moet doen (minimumvoorraad + veiligheidsvoorraad)
Optimale bestelgrootte --> de omvang van een bestelling waarbij de kosten per eenheid en de voorraadrisico’s het laagst zijn.

Slide 9 - Slide

Fase 1 van het inkoopproces begint met het besluit tot inkoop en eindigt met de keuze van de leverancier. Daartussen vinden in willekeurige volgorde de volgende activiteiten plaats:

Zet alle stappen van fase 1 van het inkoopproces in de juiste volgorde in een stroomschema.

1
2
3
4
eisen aan goederen en leverancier
lijst maken van geselecteerde leveranciers
aanvragen offertes
beoordelen offertes

Slide 10 - Drag question

Verkoopproces   --> offerte -->  orderacceptatie -->  orderverwerking en facturering  -->  goederenlevering en verzending --> debiteurenbeheer -->  contante verkopen

Slide 11 - Slide

eerst de verkoopfactuur en daarna levering artikelen noemen we?
A
nafacturering
B
voorfacturering
C
baliefactuur
D
periodieke facturering

Slide 12 - Quiz

1x per week of 1x per maand de factuur (supermarkt, tijdschriftenwinkels) noemen we?
A
nafacturering
B
voorfacturering
C
periodieke facturering
D
baliefactuur

Slide 13 - Quiz

gelijk betalen, vaak contact of met bankpas noemen we?
A
periodieke facturering
B
nafacturering
C
voorfacturering
D
baliefactuur

Slide 14 - Quiz

eerst levering artikelen en daarna de verkoopfactuur noemen we?
A
nafacturering
B
voorfacturering
C
baliefactuur
D
periodieke facturering

Slide 15 - Quiz

Het financiële proces --> geldstroom -->  inkomsten -->  uitgaven -->  geldverkeer

Slide 16 - Slide

Rekeningcourrant --> betaalrekeningen bij banken.
Rekeningcourrant --> betaalrekeningen bij banken.

Slide 17 - Slide

het geldverkeer met munten en bankbiljetten
A
contant geldverkeer
B
giraal geldverkeer

Slide 18 - Quiz

het geldverkeer per bank of creditcardmaatschappij
A
giraal geldverkeer
B
contact geldverkeer

Slide 19 - Quiz

SEPA -->Single Euro Payments Area --> standaardiseren van eurobetalingen binnen Europa.
International Bank Account Number (IBAN) -->  verplichte standaard voor betaalrekening

Slide 20 - Slide

Bank Identifier Code (BIC) --> alle Europese banken moeten bekend zijn --> 4 letters bank, 2 letters land, 1 of meer letter of cijfers.

Slide 21 - Slide

Hoe heb ik deze les ervaren?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Huiswerk
• Kennisvragen 1-59
• Routine 1-15

Slide 23 - Slide