mz les 21-1 thema 5 Ondersteuning bij mobiliteitsproblemen

Persoonlijke verzorging
Thema 5 Ondersteuning bij mobiliteitsproblemen
Persoonlijke verzorging
Thema 5: Ondersteuning bij mobiliteitsproblemen
1 / 35
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Persoonlijke verzorging
Thema 5 Ondersteuning bij mobiliteitsproblemen
Persoonlijke verzorging
Thema 5: Ondersteuning bij mobiliteitsproblemen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
- De student heeft kennis van mobiliteit en mobiliteitsbeperkingen.
- De student heeft kennis van de bouw en functie van het bewegingsapparaat.
- De student kan de hoofdpunten van gezond bewegen benoemen.
- De student kan verklaren waarom bewegen voor de MZ doelgroepen zo belangrijk is.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Mobiliteit en mobiliteitsproblemen
- Mobiliteit: is beweeglijkheid en het gemak waarmee iemand zich kan verplaatsen

- Mobiliteitsbeperking: iemand is minder beweeglijk en kan zich minder goed verplaatsen

- Motorische beperking: zijn stoornissen in of aan de ledematen, waardoor iemand gehinderd wordt in handelen, houding en/of bewegen.

Mobiliteitsbeperking is een ander woord voor motorische beperking

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

motorische beperking 
  • lopen 
  • gebruik van arm of handen 
  • evenwicht houden  
Deze beperking zijn bv:
  • verlamming 
  • ontbreken van een lichaamsdeel
  • aandoening in je spieren of botten 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Waar bestaat het bewegingsapparaat uit?
A
Botten, gewrichten en spieren
B
Botten, gewrichten en bloedvaten
C
Botten, gewrichten en zenuwen
D
Botten, gewrichten, spieren, bloedvaten en zenuwen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Botten

Weefsel

Het skelet  bestaat uit been of botweefsel

Been of botweefsel = erg hard, stevig sterk en niet buigzaam.


Het lichaam bevat ook kraakbeenweefsel
=
kan worden vervormd en worden samengedrukt.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Functie van het skelet 
1. Inwendige organen beschermen

  • Hart en longen
  • Hersenen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Functies van het skelet 
2. Steun geven aan het lichaam

  • Skelet dient als aanhechtingsplaats voor spieren
  • Het skelet houdt het lichaam in vorm


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Functies van het skelet 
3. Zorgen voor beweeglijkheid

  • De vezels in het botweefsel zorgen voor veerkracht
  • Botuiteinden zijn met elkaar verbonden d.m.v. gewrichten

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Bouw van het bot
Het skelet is opgebouwd uit de volgende onderdelen: 

1.  Het beenvlies
* Beschermlaag
* Rijk aan bloedvaten om de botcellen te voeden 
Het bot is opgebouwd uit de volgende onderdelen:

1. Het beenvlies
* Beschermlaag
* Rijk aan bloedvaten om de botcellen te voeden

2. Het beenschors
*  Dit vormt een harde (buiten)laag

3. Het beenmerg
* Hier liggen de botcellen ver van elkaar waardoor holtes ontstaan, deze holtes worden gevuld met vet (geel) of bloedvaten (rood). 
 * Dit vormt een zachte binnenlaag. 
Bouw van het bot

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Functies van het bot 
4. Bloedcellen vormen in het rode beenmerg

  • Er zitten stamcellen van het bloed in het
    rode beenmerg.
  • Uit deze stamcellen komen alle
    bloedcellen voort:
 * Rode bloedcellen
 * Witte bloedcellen
 * Bloedplaatjes

Slide 12 - Slide

- Rode bloedcellen bevatten heel veel hemoglobine, het eiwit dat zuurstof en koolstofdioxide kan binden. Hierdoor zijn erytrocyten in staat zuurstof van de longen naar de weefsel te brengen en koolstofdioxide af te voeren.
- Leukocyten beschermen je lichaam tegen lichaamsvreemde, schadelijke stoffen zoals virussen, bacteriën, schimmels, parasieten en gisten.
- Trombocyten zijn de kleinste cellen in het bloed. Zij hebben geen celkern. Bloedplaatjes zijn belangrijk voor de bloedstolling na verwonding (hemostase).
Functies van het skelet 
5. Kalk opslaan en afgeven

  • Het opslaan en afgeven van kalk wordt beïnvloedt
door hormonen en vitamine D

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Alle botten zijn met elkaar verbonden door gewrichten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Naadverbinding schedel
Kraakbeen tussen ribben en borstbeen
Bindweefselverbinding darmbeen met heiligbeen
Beenderen kunnen op verschillende manieren met elkaar verbonden zijn:


  • Naadverbinding
  • Vergroeid
  • Kraakbeenverbinding
  • Gewrichten 

zoals: kogel gewricht, scharnier
 gewricht (knie ) Zadel (duim )


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Het skelet van een volwassen mens bestaat uit ongeveer ...?
A
100 botten
B
350 botten
C
206 botten
D
150 botten

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Hoe komt het dat oudere mensen krimpen?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Osteoporose


  • Ziekte van het bot, levend weefsel.
  • Aanmaak bot is onvoldoende, hoeveelheid kalk neemt af.
  • Botten zijn poreus, sneller breuken
  • Komt vooral bij ouderen voor, meerderheid vrouwen

Slide 18 - Slide

Oestrogeen bij vrouwen neemt na de overgang af

Bouw van een gewricht

Kop en kom
Bedekt met kraakbeen

Gewrichtsholte met gewrichtsmeer
Stroperige vloeistof om het kraakbeensoepel te houden

Gewrichtskapsel= een vlies
Bedekt en beschermd

Gewrichtsbanden
Versterking

















Slide 19 - Slide

This item has no instructions





  • Kraakbeen verandert
  • Pijn, stijfheid bij opstaan
  • Ontstaat meestal in heup, knie of duim
  • Bewegen helpt tegen de pijn
  • Komt vooral voor bij overgewicht, eerdere botbreuk, bij vrouwen vanaf 45 jaar

Artrose

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Spieren
  • Het maakt bewegingen mogelijk
    * Skeletspieren
    * Inwendige spieren
  • Produceert warmte
    * Belangrijkste warmtebron
  • Beschermt bepaalde kwetsbare delen
    * Buikorganen

Handhaaft de tonus (spierspanning)
* Hierdoor blijf je staan

Slide 21 - Slide

- Inwendige spieren: hart, luchtpijp, kringspier etc.
Hoeveel moet je minimaal per dag bewegen volgens de beweegrichtlijnen?
A
30 minuten
B
90 minuten
C
50 minuten
D
60 minuten

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Welke voordelen van bewegen heb je in het filmpje gehoord?

Slide 26 - Mind map

This item has no instructions

Huiswerk 
Edition thema 5 Ondersteuning bij mobiliteitsproblemen
Opdracht 5.18 Bewegingsapparaat vraag 1.2a.2b.3.5a.5b
Opdracht 5.19 Gezond bewegen vraag 1c.1d. 2b.3c.3d.4a.4b

werkboek Thema 5  mobiliteitsproblemen blz176  
vraag 1 . 2a . 2b . 3 .5a.5b 
Gezond bewegen  blz 180 vraag 1c1d 2b 3c 3d 4a.4b 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

extra opdracht in 2-3 tallen
Kies twee doelgroepen en bedenk wat voor bewegingsactiviteiten je met deze groepen kunt doen. Beschrijf per doelgroep:
1. Wat wil je bereiken met deze bewegingsactiviteit? Waarom is bewegen gezond?
2. Welke problemen kun je tegenkomen als je met deze groep een bewegingsactiviteit gaat doen?
3. Waar moet je bij deze cliënten op letten tijdens de activiteit?

In het verslag laten jullie zien dat jullie inzicht hebben in de beperkingen en mogelijkheden van de gekozen doelgroep op het gebied van bewegen. Veiligheid is een onderdeel van de beschouwing. Dit verslag lever je in bij de docent. MAXIMAAL 2 A4-tjes!!

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
- De student heeft kennis van mobiliteit en mobiliteitsbeperkingen.
- De student heeft kennis van de bouw en functie van het bewegingsapparaat.
- De student kan de hoofdpunten van gezond bewegen benoemen.
- De student kan verklaren waarom bewegen voor de MZ doelgroepen zo belangrijk is.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je geleerd in deze les?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Wat valt onder matig intensief bewegen?

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

functie 
Rode beenmerg 
 Maken roden en witte bloed lichaampjes 

Geelbeenmerg (pijpbeenderen)
Hier wordt vet opgeslagen waardoor de bot niet massief is  

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Het skelet van een baby bestaat uit ongeveer ...?
A
100 botten
B
350 botten
C
206 botten
D
150 botten

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Hoe komt het dat we bij het skelet van een baby meer botten tellen?

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Elleboog
Pols
Heup
Ellepijp -
Spaakbeen
Duim - Handwortelbeentje

Slide 35 - Drag question

This item has no instructions