This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Vandaag
We beginnen met hoofdstuk 5.
'Uitleg' paragraaf 5.1
Lesafsluiting
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Na de les kan je uitleggen waarom
water zo'n hoog kookpunt heeft
Slide 2 - Slide
Kookpunten
Beantwoord voor jezelf de volgende vragen:
Wat valt je op aan de eerste 5
stoffen en hun kookpunten?
Hoe verklaar je het verschil tussen
pentaan en methyl-butaan (beide C5H12)?
Methaan
-162 ºC
Ethaan
-89 ºC
Propaan
-42 ºC
Butaan
-1 ºC
Pentaan
36 ºC
Methyl-butaan
28 ºC
timer
2:00
Slide 3 - Slide
Kookpunten
Overleg nu met een klasgenoot.
Wat valt je op aan de eerste 5
stoffen en hun kookpunten?
Hoe verklaar je het verschil tussen
pentaan en methyl-butaan (beide C5H12)?
Methaan
-162 ºC
Ethaan
-89 ºC
Propaan
-42 ºC
Butaan
-1 ºC
Pentaan
36 ºC
Methyl-butaan
28 ºC
timer
3:30
Slide 4 - Slide
Kookpunten
De vanderwaalsbinding zorgt dat moleculen elkaar aantrekken.
Hoe zwaarder het molecuul, hoe groter de vanderwaalsbinding.
Hoe langwerpiger het molecuul, hoe groter de vanderwaalsbinding.
Slide 5 - Slide
Kookpunten
Bedenk voor jezelf wat de gegevens in de tabel vertellen over de stoffen ammoniak en
water en de bindingen
tussen de moleculen.
Stof
Massa (u)
Kookpunt (ºC)
Methaan
16
-161,6
Ammoniak
17
-33
Water
18
100
Heptaan
100
98,42
timer
2:00
Slide 6 - Slide
Kookpunten
Overleg met een klasgenoot of deze kooktemperaturen kunnen worden verklaard met
alleen vanderwaals-
bindingen.
Stof
Massa (u)
Kookpunt (ºC)
Methaan
16
-161,6
Ammoniak
17
-33
Water
18
100
Heptaan
100
98,42
timer
3:30
Slide 7 - Slide
Water (en ammoniak)
Water (en ammoniak in mindere mate) heeft een zeer hoog kookpunt voor de molecuulmassa die het heeft.
Er moet dus, naast de vanderwaalsbinding, nog een andere binding de watermoleculen bij elkaar houden.
Welke!?
Slide 8 - Slide
Water
Een watermolecuul heeft 2 H's en 1 O.
De H's zitten onder een hoek aan de O vast.
Deze hoek is heel belangrijk!
Hoe zit de H eigenlijk aan de O vast?
Slide 9 - Slide
Water
De bindingen in een molecuul water zijn de covalente bindingen. Deze heten ook atoombindingen.
Deze bestaan uit 1 gemeenschappelijk elektronenpaar (dus 2 elektronen) die de atomen bij elkaar houdt.
Maar waar zitten die elektronen eigenlijk?
Slide 10 - Slide
Water
De elektronen zitten niet altijd in het midden!
Zuurstof trekt harder, dus de elektronen zitten
meer bij de zuurstof dan bij de waterstof.
Hierdoor wordt de zuurstof een beetje negatief.
De waterstoffen worden een beetje positief.
Waarom?
Slide 11 - Slide
Water
De positieve waterstof kan nu een beetje
binden met de negatieve zuurstof van een
ander watermolecuul. Hierbij wordt een
waterstofbrug gevormd.
En ammoniak dan?
Slide 12 - Slide
Waterstofbruggen
Voor ammoniak geldt hetzelfde als voor water: de N-H binding doet hetzelfde als de O-H binding.
Waterstofbruggen kunnen dus gevormd worden op 4 manieren:
O-H ⋯ O N-H ⋯ O
N-H ⋯ N O-H ⋯ N
Slide 13 - Slide
De stippellijn in de tekeningen geeft de plaats aan van een waterstofbrug. In welke van de onderstaande tekeningen is op de juiste wijze een waterstofbrug aangegeven voor de stof water?
A
B
C
D
Slide 14 - Quiz
Welke waterstofbrug is goed getekend?
A
a
B
b
C
c
D
geen enkele
Slide 15 - Quiz
Welke waterstofbrug is goed getekend?
A
a
B
b
C
c
D
d
Slide 16 - Quiz
Welke binding tussen moleculen is sterker: een vanderwaalsbinding of een waterstofbrug?
A
vanderwaalsbinding
B
waterstofbrug
C
beide even sterk
D
hangt van de stof af
Slide 17 - Quiz
Welke combinatie kan geen waterstofbrug vormen?
A
N-H en O-H
B
O-H en O-H
C
C-H en N-H
D
C=O en H-N
Slide 18 - Quiz
Kan alcohol waterstofbruggen vormen?
A
Ja
B
Nee
Slide 19 - Quiz
Aan de slag (?)
Als er tijd is:
Opgave 8 en 9
Slide 20 - Slide
Leerdoel
Na de les kan je uitleggen waarom
water zo'n hoog kookpunt heeft
Slide 21 - Slide
Leerdoel: Je kan uitleggen waarom water zo'n hoog kookpunt heeft.