de evolutietheorie

De evolutie theorie
1 / 23
next
Slide 1: Slide
biologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

De evolutie theorie

Slide 1 - Slide

lesinhoud
herhaling, huiswerk bespreken
filmpje
verwerkingsopdracht
quizvragen

Slide 2 - Slide

lesdoelen
Je kan beschrijven wat de evolutietheorie inhoudt
Je kan de begrippen 'evolutie' en 'natuurlijke selectie' uitleggen
Je kan uitleggen hoe nieuwe soorten ontstaan

Slide 3 - Slide

herhaling
Er komen nu een paar quizvragen die je helpen met de lesstof weer te herhalen.
De laatste vragen gaan over de stof van vandaag, misschien vind je ze moeilijk maar na de les begrijp je de vragen vast beter.
Als je er moeite meehebt open dat de vorige lessonuplessen.

Slide 4 - Slide

Welke uitspraak of uitspraken is/zijn juist?
A
Geslachtscellen bevatten slechts 1 chromosoom
B
In een zaadcel kan een X-chromosoom voorkomen
C
Alle zaadcellen bevatten hetzelfde geslachtschromosoom
D
Een geslachtscel heeft altijd 24 chromosomen

Slide 5 - Quiz

Hoe noemen we de informatie voor al je erfelijke eigenschappen in een cel?

Slide 6 - Open question

Zet in de juiste volgorde van klein naar groot:
A
cel - chromosoom - DNA - gen
B
DNA - gen - chromosoom - cel
C
gen - DNA - chromosoom - cel
D
gen - chromosoom - DNA - cel

Slide 7 - Quiz

Twee uitspraken:
Katharina zegt: De eicel bepaalt het geslacht bij de bevruchting

Marnix zegt: De chromosomen van een man bestaan uit 22 paar gelijk chromsomen en 1 paar ongelijke chromosomen

Wie heeft gelijk?
A
Beide gelijk
B
Katharina heeft gelijk
C
Marnix heeft gelijk
D
Beide ongelijk

Slide 8 - Quiz

Bij een kikker bevatten bepaalde cellen per kern in totaal 13 chromosomen.

Zijn deze cellen geslachtscellen of lichaamscellen?
A
geslachtscellen
B
lichaamscellen
C
dat kan je niet weten

Slide 9 - Quiz

Wat ligt als losse draadjes in de celkern?

Slide 10 - Open question

Ontwikkeling van het leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen noem je ...

Slide 11 - Open question

Twee uitspraken over het ontstaan van nieuwe soorten:

Katrien zegt: Er is sprake van twee nieuwe soorten als twee groepen, ogenschijnlijk gelijke, organismen niet meer in staat zijn onderling voort te planten
Marion zegt: Bij het ontstaan van nieuwe soorten is het belangrijk dat een groep organismen geïsoleerd raakt van een andere groep soortgenoten

Wie heeft gelijk?
A
Katrien
B
Marion
C
Katrien en Marion
D
geen van beide

Slide 12 - Quiz



Bekijk de video van de volgend pagina 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Evolutie
Begrip:
De ontwikkeling van het leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen wordt evolutie genoemd.

(leer dit uit je hoofd !)

Slide 15 - Slide

De evolutietheorie
  • ontstaat in de 18de eeuw, 
  • Voor die tijd ging men er vanuit dat het leven op aarde onveranderlijk was.
  • De theorie is  niet te bewijzen maar feiten maken hem aannemelijk.
  • Charles Darwin is een belangrijke grondlegger
  • De evolutietheorie gaat uit van:
variatie in  genotypen, 
natuurlijke selectie 
en het ontstaan van nieuw  soorten

Slide 16 - Slide

De evolutietheorie
  • Evolutie gaat over soorten organsimen, dus altijd over groepen.

  • Variatie bij  individuen is GEEN evolutie.

  • Evolutie gaat altijd samen met veranderende omstandigheden.

Slide 17 - Slide

variatie in genotypen 
  • Genotype = alle erfelijke eigenschappen van een individu

  • Geslachtelijke voortplanting en mutaties zorgen voor veranderingen in het genotype -> variatie

  • Fenotype = genotype + omgevingsfactoren 

Slide 18 - Slide

Individuen van de soort Donax variabilis laten variaties in kleuring en patronen zien
Elke schelp behoort tot dezelfde soort. Door het verschil in erfelijke eigenschappen zien de schelpen er anders uit.

Slide 19 - Slide

Natuurlijke selectie
Darwin noemde  verschijnsel waarbij organismen die nadat ze zijn geboren de meeste kans op overleven hebben en een grotere kans op veel nakomelingen: natuurlijke selectie.

Door bijvoorbeeld de juiste vachtdikte of de betere schutkleuren of omdat de jongen sterk en gezond zijn.
De betere aanpassingen ontstaan spontaan in de erfelijke eigenschappen door variatie in het genotype of mutaties



Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

werkboek

Slide 23 - Slide