Examen gesprekken voeren tweetallen

Examen Gesprekken voeren
- voorbereiding -










Periode 4 - Les 1
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DirectiesecretaresseMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Examen Gesprekken voeren
- voorbereiding -










Periode 4 - Les 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Het belang van het examen
Het examen Nederlands bestaat uit 4 elementen:

  • gesprekken voeren    (periode 4)
  • spreken/presentatie (leerjaar 2)             )  samen 50%
  • schrijven                         (leerjaar 2)            )

  • Cito-examen lezen en luisteren   (leerjaar 1 periode 4)      50%

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Hoe ziet het examen eruit?
  • Je voert een gesprek met een medekandidaat (in tweetallen).
  • Je krijgt 2 weken om dit gesprek voor te bereiden.
  • Tijdens het voorbereiden mag je aantekeningen maken en meenemen naar het examen.
  • Tijdens de voorbereiding mag je niet met elkaar overleggen. 
  • Het gesprek moet minimaal 8 minuten duren. Na 5 en na 10 minuten krijgen  jullie een seintje
      van de examinator.
  • Jullie krijgen een casus waarin 1 stelling wordt genoemd. Bij binnenkomst krijg je te horen of voor of tegen de stelling bent.  
  • Het doel van het gesprek is dat jullie alle voor-en nadelen goed kunnen onderbouwen en goede vragen aan elkaar stellen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Een gesprek optimaal laten verlopen,
wat komt daarbij kijken?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Goed gesprek = luisteren

Actief luisteren 

Samenvatten - controle informatie + leiding nemen
Doorvragen - herhalen, verduidelijken, doorvragen, stilte 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hoe kun je laten merken
dat je actief luistert?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

ACTIEF LUISTEREN = BETROKKEN ZIJN
  • Afsluiten voor andere dingen, de rust om te luisteren
  • Lichaamstaal (zithouding, oogcontact, rust) 
  • Knikje, 'mimiek'
  • Luistergeluiden (hmhm)
  • De ander laten uitpraten
  • Samenvatten / doorvragen




Slide 7 - Slide

This item has no instructions

SOORTEN VRAGEN
- even oefenen -

  • Open vragen                        (Goede opening; start vaak met: wat, wanneer,                                                               wie, waar en hoe)
  • Gesloten vragen                 ( feiten; beperkend; ja/nee)
  • Suggestieve vragen           (Antwoord al in de vraag; iets gedaan krijgen)     
  • Controlevragen                    (Voorkomt aannames)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden
Openvraag: Wat heb jij gedaan deze vakantie?
Gesloten vraag: Heb je al een afspraak gemaakt?
Suggestieve vraag: Je bent nu zeker erg bang/boos/opgelucht?
Controlerende vraag: Dus als ik het goed begrijp...

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat is doel van het gesprek?
  • Informatie overbrengen
      Feitelijke informatie geven.

  • Overtuigen
      Mening geven over het onderwerp. Je wilt dat de luisteraars    het met je eens zijn. Geef argumenten die jouw mening       
      ondersteunen.  
  • Instrueren : Uitleg in stappen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hoe kom je aan het woord en 
hoe houd je het gesprek op gang?
  • Stel open vragen, luister actief en vraag door.
  • Reageer op wat de ander zegt.
  • Sta open voor wat de ander zegt.
  • Laat de ander uitpraten.
  • Controle, begrijp ik het goed dat..
  • Ik begrijp wat je zegt, maar..
  • Ik wil even terugkomen op …...


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Argumenten


  • Probeer je standpunten te onderbouwen met argumenten. 
  • Een argument herken je aan  de signaalwoorden 
      'omdat' en 'want'.
  • Denk ook aan het noemen van de voor-  en nadelen van de   maatregel

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Non-verbale communicatie
  • Lichaamshouding
  • Gebaren
  • Gezichtsuitdrukking
  • Intonatie

Zonder woorden dus!

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Verbale communicatie
Spreek duidelijk
Wissel de toon van de zinnen af
Maak oogcontact
Laat zien dat je luistert
Reageer op non-verbale signalen van de gesprekspartner

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Nog een paar tips:
Actieve gesprekshouding:
  • Zorg ervoor dat je rechtop zit en elkaar goed kunt aankijken
  • Neem een open houding aan, niet met je armen over elkaar
  • Gebruik handgebaren om je boodschap te ondersteunen
  • Je humt en knikt, zodat je gesprekspartner merkt dat je luistert
  • Maak oogcontact met je gesprekspartner

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Nog een paar tips:
Gespreksregels:

  • Laat je gesprekspartner uitpraten
  • Ga in op de boodschap van je gesprekspartner
  • Verwoord je eigen boodschap duidelijk en beleefd

maar: hoe onderbreek je beleefd?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Hoe word je beoordeeld bij het examen gesprekken voeren?
Inhoudelijke bijdrage

Gespreksvaardigheid


Volgens beoordelingsformulier

Slide 17 - Slide

Beoordelingsformulier van Deviant bespreken.
tweetallen
  • Van je docent krijg je een planning voor deze examens. 
  • De examens vinden in principe plaats tijdens de les. 
  • Zorg ervoor dat je er bent, laat je medestudenten niet zitten.
  • Consequenties

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Check!
Lesdoel: 
aan het einde van de les kunnen jullie uitleggen wat er van jullie verwacht wordt tijdens het examen gesprekken voeren.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Einde

Slide 20 - Slide

This item has no instructions