§2.1 en §2.2 Krachten

Leerdoelen:
Je kan beschrijven wat een kracht is

Je kan 3 verschillende krachten benoemen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leerdoelen:
Je kan beschrijven wat een kracht is

Je kan 3 verschillende krachten benoemen

Slide 1 - Slide

KRACHTEN

Kracht is een grootheid met als symbool de F (Force)

De eenheid van kracht is Newton (N)


Slide 2 - Slide

kracht
symbool voor kracht, denk aan het Engelse woord voor kracht!
Eenheid voor kracht en de achternaam van een beroemd persoon!
Symbool voor de eenheid van kracht, tevens de eerste letter van een beroemde wetenschapper die naar vallende appels onder een boom zat te kijken!

grootheid
F
Newton
N

Slide 3 - Drag question

VERSCHILLENDE KRACHTEN 

Fspier   Spierkracht

Fz         Zwaartekracht

Fm       Magnetische kracht

Fn        Normaalkracht

Fv        Veerkracht

Fspan Spankracht

Slide 4 - Slide

Spierkracht
Ontstaat door het 
spannen van spieren

Slide 5 - Slide

Zwaartekracht

Fz = m x g

Waarbij:

Fz = zwaartekracht in Newton (N)

m = massa in kilogrammen (kg)

g = (gravitatieconstante)9,81 N/kg

Slide 6 - Slide

Magnetische kracht

Rond een magneet bevindt zich het magnetische veld.
Dit zorgt voor magnetische krachten.

Magnetische krachten kunnen afstoten of aantrekken.

Slide 7 - Slide

Normaalkracht
De normaal kracht is de kracht die de 
tafelblad loodrecht omhoog uitoefent
op de fruitschaal.

Er is evenwicht dus de fruitschaal 
komt niet in beweging.

Slide 8 - Slide

Veerkracht
Als je een veerkrachtig materiaal indrukt of uittrekt, voel je dat het materiaal terug duwt of trekt. 
Dit is de veerkracht

C = F/u

Slide 9 - Slide

Spankracht

De spankracht is de kracht waarmee een touw/draad aan een voorwerp trekt.

Slide 10 - Slide

Kracht
Krachtenpijl of vector

Slide 11 - Slide

krachtenschaal
In een krachtentekening wordt een krachtenschaal gebruikt. Deze geeft aan hoe groot de kracht is van een vector van 1 cm.

Bijvoorbeeld: 1 cm ≙ 500 N
iedere cm stelt een kracht voor van 500 N

Slide 12 - Slide

Herkennen van een kracht

Waar kan je aan herkennen dat er een kracht werkt?

  • verandering van vorm (elastisch en plastisch)
  • verandering van beweging (langzamer of sneller)
  • verandering van richting

Slide 13 - Slide

Resultante kracht

Slide 14 - Slide

Resultante kracht

Slide 15 - Slide

Opdracht 1
1
2
3
4
5

Slide 16 - Slide

Opdracht 2
1
2
3
4
5

Slide 17 - Slide

Opdracht 3
1
2
3
4
5

Slide 18 - Slide

Opdracht 4
1
2
3
4

Slide 19 - Slide


Hoe groot is de resultante kracht Fres in
de afbeelding?

A
Fres=176N
B
Fres=110N
C
Fres=34N
D
Fres=76N

Slide 20 - Quiz

Wat is de eenheid van kracht?
A
Watt
B
Newton
C
Centimeter
D
Newton per kilogram

Slide 21 - Quiz

De kracht waarmee de aarde aan voorwerpen trekt heet
A
Wrijvings- kracht
B
Zwaarte- kracht
C
Magnetische- kracht
D
Span- kracht

Slide 22 - Quiz


Welk onderdeel hoort niet bij het tekenen van een kracht?
A
Aangrijpingspunt
B
Lengte van pijl
C
Richting van pijl
D
Dikte van pijl

Slide 23 - Quiz


Met welke soort vervorming
hebben we te maken
in de afbeelding?

A
Plastische vervorming
B
Brosse vervorming
C
Mechanische vervorming
D
Elastische vervorming

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Video