delend lidwoord

Bonjour
Aujourd'hui nous sommes le 16 juin

À la fin du cours, vous pouvez utiliser l'article partitif 
(het delend lidwoord)
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bonjour
Aujourd'hui nous sommes le 16 juin

À la fin du cours, vous pouvez utiliser l'article partitif 
(het delend lidwoord)

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'avez vous mangé ce matin?
J'ai mangé......
J'ai bu........

  Ce matin, j'ai mangé des céréales avec du yaourt

Slide 2 - Slide

L'article partitif/
het delend lidwoord
Als er in het Nederlands géén lidwoord of getal voor het zn staat, dan komt er in het frans een delend lidwoord vóór het zn.

Lidwoorden = de/het & een

Bijvoorbeeld: ik drink water
Je bois de l'eau

Slide 3 - Slide

Geen lidwoord of getal
J'ai pris du fromage                        fromage = mannelijk enkelvoud
Tu veux de la salade?                      salade = vrouwelijk enkelvoud
On a acheté de l'huile                     huile = stomme h/klinkerbotsing
il y a des tomates                              tomates = meervoud

GEEN lidwoord of getal = delend lidwoord

Slide 4 - Slide

Ik drink melk
je bois ..... lait (m)
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 5 - Quiz

Ik zie schapen
je vois ..... moutons
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 6 - Quiz

je mange ......viande (v)
A
du
B
de l'
C
de la
D
des

Slide 7 - Quiz

vertaal:
Hij heeft honden (chiens)

Slide 8 - Open question

Na een ontkenning of een hoeveelheidswoord krijg je in het frans de of d'.


Bijvoorbeeld:

(ontkenning)
il n'y a pas de pain
Je ne veux plus d'Orangina

(hoeveelheidswoord)
Deux kilos de poivrons
Beaucoup de légumes
un litre d'eau

Slide 9 - Slide

un kilo .... tomates
A
de
B
d'
C
des
D
du

Slide 10 - Quiz

Ik heb geen boeken
Je n'ai pas ...... livres
A
des
B
de
C
d'
D
du

Slide 11 - Quiz

Vertaal:
ik eet veel brood

Slide 12 - Open question

Sleep de delend lidwoorden naar de juiste zinnen.
Je mange ... croissants.
Elle boit ... eau minérale.
Ils achètent ... pain.
Elle n'a pas ... chips.
On a peu ... argent
du
d'
de
des
de l'

Slide 13 - Drag question

Uitzondering!
na de werkwoorden: aimer, adorer, préférer & détester gebruik je ALTIJD het bepaald lidwoord: le, la, l' of les 
Ook na een ontkenning

bijvoorbeeld: 
j'aime le boeuf
il ne déteste pas les pâtes

Slide 14 - Slide