2KB2 22 juni

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

WELKOM

3 Kader

Welkom 2KB2

Afspraken

• Mobiel in de bak.
• Als de docent praat, luisteren we.
• Als we iets willen zeggen of antwoord geven, steken we onze hand op.
• We luisteren als een medeleerling een vraag stelt.
• We doen mee in de les.
• We maken ons huiswerk.

Programma van de les 2KB2 22 juni

Programma:

• Aanwezigheid
• Datum toets
• Poëzie en Fictie 

Lesdoel:

Ik weet de basisbegrippen van Poëzie

Allereerst...

Is iedereen aanwezig?

Toets

Nieuwe datum:

Maandag 27 juni 

Schrijfvaardigheid en Taalverzorging Hoofdstuk 5 

en Hoofdstuk 6

Poëzie

Basisbegrippen

1.   Rijm
2. Strofe
3. Letterlijk/figuurlijk taalgebruik

Poëzie en fictie: Gelukkig (B)

Leerdoel

• Je krijgt plezier in lezen en je ontdekt hoe je met taal gevoelens kunt uiten.
• Je kent het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Poëzie

Opdracht 1

1. Ik voel me gelukkig bij....
2. Ik kijk met plezier terug op.....
3. Ik spring een gat in de lucht als....
4. Ik was met mijn hoofd in de wolken toen......
5. Ik voel me tevreden als.....
6. Ik voelde me gelukkig toen......

Opdracht 2

Tekst 1 Er zit een feest in mij

1. Wat betekent 'Er zit een feest in mij' als je het letterlijk opvat?
2.   'Er zit een feest in mij' ís figuurlijk taalgebruik. Wat betekent het, denk je?
3. Wat is het verschil tussen een 'feest' en een 'feestfeest'?
4. Na strofe 2 verandert het gedrag van de ik-persoon. Hoe komt dat?

Opdracht 2

Tekst 1 Er zit een feest in mij

1. Verandert het gevoel van de ik-persoon ook?
2. De ik-persoon voelt een muzieksoort van binnen (laatste regel), welke muziek is dat?
3. Welke muziek voel jij van binnen als er een feest in jou zit?

Opdracht 3

Tekst 2 Tuinschilderij

Doe dit samen met een klasgenoot

Opdracht 3

Tekst 2 Tuinschilderij

1. Wat moet er op de puntjes staan? De wereld van de ik-persoon wordt vergeleken met................................
2. Hoe ziet een hinkelend tuinpad eruit, volgens jullie?
3. Maak een tekening van het schilderij.

Opdracht 4

Tekst 3 'Ruzie voorbij'

1. De ik-persoon had een probleem. Kies uit elke tegenstelling het deel dat bij get probleem past

donker/licht

zon/schaduw

licht gevoel/zwaar gevoel

ruzie/geen ruzie meer

Opdracht 4

Tekst 3 'Ruzie voorbij'

Hoe maakt de ik- persoon alles lichter. Noteer drie dingen

Hoe weet je dat de ik-persoon zich ook lichter voelt. Noteer twee werkwoorden.

Over welk gevoel gaat dit gedicht?

Einde les