Chapitre 6 classe Havo vwo 3

Instructies 
- Ga zitten volgens de plattegrond van de docent.
- Pak je boek , je I- pad laat je in je tas liggen. 



1 / 38
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Instructies 
- Ga zitten volgens de plattegrond van de docent.
- Pak je boek , je I- pad laat je in je tas liggen. 



Slide 1 - Slide

Havo:
C'est moi
Vwo :
100 % moi!

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Vertellen over jezelf en je gewoontes 

Slide 3 - Slide

Programme d'aujourd'hui
Écouter et lire :
 1- Havo leerlingen maken samen ( klassikaal) opdr. 5 / vwo leerlingen maken zelfstandig opdr. van bron B (8,9)
 2 -  Vwo leerlingen maken klassikaal opdr. 5 / havo leerlingen maken zelfstandig opdr. 8 en9 ( bron B)

Slide 4 - Slide

- Ga verder met de opdrachten van A en B in je boek

Slide 5 - Slide

Phrases clés C
De leerdoelen die horen bij deze paragraaf zijn:
Je kunt jezelf en je familie voorstellen. (A2)
Je weet hoe je mannelijke en vrouwelijke bijvoeglijke naamwoorden uitspreekt.

Slide 6 - Slide

La prononciation des adjectifs
J’ai un petit frère et une petite sœur.

Als een bijvoeglijk naamwoord op een d, t of s eindigt, hoor je die meestal niet. Maar komt er een -e achter bij de vrouwelijke vorm, dan hoor je de d, t en s wel. De s klinkt dan als een z.
petit / petite
grand / grande
néerlandais / néerlandaise





Slide 7 - Slide

Se présenter 
1. Tu peux te présenter?

Je m’appelle Leila et j’ai 16 ans.
Je viens d’Amsterdam, aux Pays-Bas.
Je suis d’origine marocaine.
J’ai une petite sœur et un demi-frère.
Je ressemble à ma sœur, mais elle est moins sérieuse que moi.
Je m’entends bien avec ma petite soeur.
Avec mon demi-frère, on se dispute tout le temps.


Slide 8 - Slide

Schrijf je eigen tekst waarin je jezelf gaat voorstellen. Gebruik je eigen gegevens . Gebruik andere bijvoeglijke naamwoorden dan wat in ph. clés staat.

Slide 9 - Open question

- Stel jezelf voor( naam, leeftijd)
- Stel je gezin ( vader, moeder, broer, zus ..)voor en vertel iets over je huis ( gebruik "il y a".
- Vertel iets over je kamer in details ( wat je ervan vindt, meubels...etc)
- Vertel wat jullie samen thuis doen.

Slide 10 - Open question

Les devoirs 
Slim stampen:
Oefen met het leren van de woorden van : A et B

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Uitzondering
Beter dan = meilleur que --> gebruik dus geen plus.

- Deze acteur is beter dan deze actrice.
- cette actrice est meilleure que cet acteur.

Slide 14 - Slide

Voorbeelden
  •  Mijn zus is groter dan mijn moeder . ( +) 
  •  Ma soeur est plus grande que ma mère.

  • Sophie is even mooi als Anne.   ( = )
  • Sophie est aussi belle qu' Anne.

  • Mijn moeder is minder sportief dan mijn vader. ( - )
  • Ma mère est moins sportive que mon père.
Let op je moet het bijvoegelijk naamwoord aanpassen aan het onderwerp ( getal en geslacht). 

Slide 15 - Slide

Zij is groter dan haar broer.
A
Elle est plus grande que son frère.
B
Elle est grande que son frère.
C
Elle est aussi grande que son frère.
D
Elle est moins grande que son frère

Slide 16 - Quiz

De auto is net zo nieuw als de fiets.
A
La voiture est aussi nouveau que le vélo.
B
La voiture est plus nouvelle que le vélo.
C
La voiture est moins nouvelle que le vélo.
D
La voiture est aussi nouvelle que le vélo.

Slide 17 - Quiz

Maak zinnen met vergelijkingen. Gebruik plus/ aussi / moins.... que
zet het bijv. n in de juiste vorm.
Voorbeeld: Fleur est ( jeune , +) .......Solène
Fleur est plus jeune que Solène
1. Michel et Félix sont ( sportief , =) ....... léo

Slide 18 - Open question

2. Lisa est ( heureux, -) .... son amie

Slide 19 - Open question

- Ces deux filles sont ( curieux, +) .....ces garçons.

Slide 20 - Open question

Les devoirs
Fais les exercices du livre: 15, 16,17, 18
Daarna nakijken , on corrige.

Slide 21 - Slide

Vwo : Chapitre 6 D Grammaire et écrire

Exercice 15a
1, 2, 3
1 bij een vergelijking
2 de bijvoeglijke naamwoorden worden dan vrouwelijk (en de namen ook)
Exercice 15b
-
Exercice 15c
1 plus
2 plus
3 moins
4 moins
5 moins
6 plus
Exercice 15d
1 Chloé est moins sportive que Mathis.
2 Richard est moins grand que Nina.
3 Je suis aussi intelligent que ma sœur..
4 Mes cousines sont plus gentilles que mes cousins.
Exercice 15e
Aanwijzingen om Nadia te tekenen:
- Nadia is kleiner dan Chantal.
- Ze heeft korter haar.
- Ze is blond.
- Ze heeft een blauw overhemd en een zwarte rok.
- De rok van Nadia is langer dan die van Chantal.
- Het overhemd van Nadia is korter dan die van Chantal.
Exercice 16a
1 Mon père est plus petit que ma mère.
2 Je suis moins grand(e) que toi.
3 Mes frères sont aussi créatifs que ma demi-sœur.
4 Mes copines sont moins intelligentes que ma sœur.
5 Mon équipe de foot est meilleure que ton équipe.
Exercice 16b
Réponse type :
2 Ben est plus sportif que sa sœur.
3 Joséphine est aussi heureuse que son frère.
4 Ma mère est plus intelligente que mon père.
5 Mes copines sont aussi courageuses que moi.
6 Mon chien est plus mignon que mon chat.
Exercice 16c
Réponse type:
1 plus rapide qu’
2 plus agressif que
3 moins haut que
4 plus bavards que
5 Le Mont Blanc est [moins haut que] le Himalaya.
6 Le tennis est [aussi difficile que] le badminton.









Havo: Chapitre 6 D Grammaire et écrire
Exercice 15a
1 Noa
2 Alix
3 Charlie
Exercice 15b
-
Exercice 15c
1 plus
2 plus
3 plus
4 moins
5 moins
6 moins
7 plus
8 plus
Exercice 15d
1 Chloé est plus petite qu’Antoine.
2 Il est moins sportif que sa sœur.
3 Laura est meilleure que Lucas.
4 Elle est aussi intelligente que moi.
Exercice 16a
1 aussi mignons que / plus gentils que
2 plus agressifs que
3 moins rapides que / plus gentils que
4 plus gentils que
5 plus gros que / moins rapides que
Réponse type:
Les girafes sont plus grandes que les lions.
Les poneys sont moins grands que les chevaux.
Exercice 16b
2 moins intéressante que
3 aussi heureuse que
4 plus méchant que
5 moins courageuses qu’
6 aussi sportifs que
Exercice 16c
Réponse type:
1 Alix est plus grand que Noa et Charlie.
2 Noa est plus intelligent qu’Alix.
3 Charlie est plus belle qu’Alix et Noa.
Exercice 17a
Eigen antwoord.
Exercice 17b
Eigen antwoord.
Exercice 18a
Réponse type:
Meisje:
Mila
15 ans
1m65
créative
Jongen:
Ivar
16 ans
1m75
sérieux
Exercice 18b
Réponse type:
Salut Arthur,
Voilà une photo de mes trois meilleurs amis. Ils s’appellent Mila, Ivar et Emma.
Ivar est plus vieux que moi. Il a 16 ans.
Mila et Emma sont plus petites que moi.
Mila est plus créative qu’Ivar et Emma. Elle adore dessiner.
Emma est aussi sportive que moi. On fait du football ensemble.
À plus,
Éline

Slide 22 - Slide

Bonjour tout le monde

Slide 23 - Slide

Instructies 
- Ga zitten volgens de plattegrond van de docent.
- Pak je boek , je I- pad laat je in je tas liggen. 


Slide 24 - Slide

Le programme d'aujourd'hui le 16 juin
1. Herhalen de vormen van vergelijkingen 
2. Nakijken
3. Leren via slim stampen : voc. A et B (FN-NF)

Slide 25 - Slide

Traduis . Attention à la forme de l'adjectif:
1. Mes frères sont ( even cratief als) _________ma demi- soeur.
2. Mon équipe de foot est ( beter dan) _____ton équipe.

Slide 26 - Open question

Complète la fiche sur la star favorite ( sportif, acteur, modèle , chanteur...
Non et prénom: .....
Date de naissance: ...
Passion (s): .....
Physique:
caractère: ......

Slide 27 - Open question

Écris six phrases sur ta star favorite et compare -toi à cette personne. Utilise au mois deux comparisons. Schrijf 6 zinnen waarin je gaat jezelf vergelijken met je star.

Slide 28 - Open question

Les devoirs
Apprends le vocabulaire A et B 
avec slim stampen

Slide 29 - Slide

le programme d'aujourd'hui 17 mai
1. Bron E: regarder 
2. fais ex. 20 et 21

Slide 30 - Slide

Schrijf zo veel mogelijk wat info's over Thibaud en Mila

Slide 31 - Mind map

wat doet Thibaud in zijn vrije tijd?

Slide 32 - Mind map

wat heeft Mila gedaan in het weekend?

Slide 33 - Mind map

Waarom wil Thibaud graag zijn vakantie doorbrengen in Frankrijk?

Slide 34 - Mind map

Waar praten Milena en Mila als ze met elkaar bellen?

Slide 35 - Mind map

wat wordt verteld over Antibes?

Slide 36 - Mind map

Instructies 
- Ga zitten volgens de plattegrond van de docent.
- Pak je boek , je I- pad laat je in je tas liggen. 



Slide 37 - Slide

Havo:
C'est moi
Vwo :
100 % moi!
Tekst
1. lees de teksten op blz. 67 en maak de opdr. 22, 23, 24, 
2. Leer de woorden van E en F ( slim stampen) 
3. Elkaar overhoren
- Lees Tuyau: imparfait goed door en maak 22
2. Lees de teksten op 69 en maak opd. 23, 24,  25
3. Leer de woorden van E en F ( slim stampen) en overhoor elkaar

Slide 38 - Slide