Voorzetsels 3/4 naamval, persoonlijk vnw

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2

Persoonlijke voornaamwoorden

De zeurende ouder...

Heb je de hond nou al zijn eten gegeven?

Hast du dem Hund jetzt schon sein Essen gegeben?

Het gaat over mijn hond.... De zin in het Duits is qua volgorde precies hetzelfde natuurlijk

Hast du ihm jetzt schon sein Essen gegeben?

1. du
2. den Hund
3. ihm
4. hast gegeben

Vraag: met welk persoonlijk voornaamwoord is de hond vervangen?

De zeurende ouder...

Heb je het hem nou al gegeven?

Hast du es ihm jetzt schon gegeben?

Persoonlijke voornaamwoorden: In het Nederlands en in het Duits

Hast du ihm jetzt schon das Essen gegeben? Ja ich habe es ihm gegeben!

1. du ihm es
2. du ihm
3. du ihm ich es ihm
4. ik zie niks...

Hast du ihm jetzt schon das Essen gegeben? 

Heb je hem nu al het eten gegeven?

Ja, ich habe es ihm gegeben!

Ja, ik heb het hem gegeven!

du = onderwerp

ihm = meewerkend voorwerp

ich =onderwerp

es =lijdend voorwerp

ihm = meewerkend voorwerp

De persoonlijke voornaamwoorden hebben verschillende functies in de zin. Net als in het Nederlands

Vergelijk:

Meine Oma hat mir eine neue Jacke gegeben.

Mijn oma heeft mij een nieuwe jas gegeven.

Warum lachst du mich aus?

Waarom lach je mij uit?

Zin 1 gebuik meewerkend voorwerp

Zin 2 geruik lijdend voorwerp

In een overzicht...

Opdracht: Vertaal de persoonlijke voornaamwoorden: In tweetallen!

Ik stuur haar een brief

Ich schicke ... einen Brief

Herr Holler verkauft (hem) sein Auto

1. er
2. ihm
3. ihn
4. es

Wir verraten (jullie) nicht, was der Überraschung ist!

1. ihr
2. ihnen
3. euch
4. sie

Sie hat schon einmal gelogen. Glaubst du (haar) jetzt?

1. sie
2. uns
3. ihnen
4. ihr

Kann ich (u) helfen?

1. Sie
2. sie
3. Ihnen
4. ihnen

Verliefd...

Ich bin so verliebt! Ohne ihn kann ich nicht leben.

Ich habe die ganze nacht von ihr geträumt. Mit mir wird sie glücklich sein. 

Für uns ist die Liebe gemacht worden...

Bewijzen van liefde....

Voorzetsels met de vierde naamval (lv)

durch

für

gegen

ohne

um

bis

entlang

door

voor

tegen

zonder

om

tot

langs, voorbij

Opdracht: Vul op het uitgedeelde formulier de vertaling in!

Beispiele

Ohne dich kann ich nicht leben

Er hat Blumen für mich gekauft

Ich denke, ich bin euch entlang gelaufen!

Voorzetsels met de derde naamval (MV)  meewerkend voorwerp

aus

bei

mit

nach

seit

von

zu

außer

gegenüber

entgegen

uit

bij

mee

naar (richting)

sinds

van

naar (personen)

behalve

tegenover

tegemoet

Opdracht: Vul op het uitdeelde fomulier de vertaling in!

Beispiele

Kommst du heute zu mir?

Mit euch kann man immer lachen

Außer ihm kam niemand zu meiner Party

schema

In een overzicht...

3de: aus bei mit nach seit von zu außer gegenüber entgegen

4de: durch für gegen ohne um entlang

An die Arbeit!

Keuzetijd: Extra uitleg of zelfstandig werken

Kapitel 6: Aufgabe 7 und 8 en 9

Kapitel 8: Aufgabe 9