10. 23 mei: argumentatiestructuren bespreken + tekst 3

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo 4

Op tafel:
Map/schrift, pen, Kern oefenboek + stencils

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo 4

Op tafel:
Map/schrift, pen, Kern oefenboek + stencils

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.

Slide 1 - Slide

Communiceren doe je samen 2
  • Startopdracht
  • Huiswerk nakijken
  • Tekst lezen
Vandaag vrijdag 23 mei:

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  1. R
  2. T1
  3. T2
  4. I


Slide 3 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Startopdracht

Schrijf op wat de volgende woorden betekenen:

  • aanleiding
  • conclusie
  • nuancering

timer
3:00

Slide 4 - Slide

Communiceren doe je samen 2
  • aanleiding:
  • De reden van de schrijver om de tekst te schrijven.
  • conclusie:
  • Staat in het slot van een tekst, de schrijver concludeert iets op grond van de inhoud van de rest van de tekst.
  • Nuancering
  • De schrijver legt een bepaalde situatie of uitspraak gedetailleerder uit. (let op: deze uitleg klopt niet in je functiewoorden-blad)

Slide 5 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Huiswerk nakijken

Slide 6 - Slide

Communiceren doe je samen 2
1. Dat feestje bezoek ik niet, want ik moe ben, omdat ik de hele dag heb gestaan, want dat moet voor mijn werk.

Slide 7 - Slide

Communiceren doe je samen 2
1. Dat feestje bezoek ik niet, want ik moe ben, omdat ik de hele dag heb gestaan, want dat moet voor mijn werk.

  • Onderschikkend

Slide 8 - Slide

Communiceren doe je samen 2
2. Je moet een pan niet te lang op het vuur laten staan, omdat hij anders aanbrandt!

Slide 9 - Slide

Communiceren doe je samen 2
2. Je moet een pan niet te lang op het vuur laten staan, omdat hij anders aanbrandt!

  • enkelvoudig

Slide 10 - Slide

Communiceren doe je samen 2
3. Ik ga naar de fysio, want ik heb last van mijn been, omdat ik gevallen ben met sporten. 

Slide 11 - Slide

Communiceren doe je samen 2
3. Ik ga naar de fysio, want ik heb last van mijn been, omdat ik gevallen ben met sporten. 
  • Onderschikkend

Slide 12 - Slide

Communiceren doe je samen 2
1. Dat feestje bezoek ik niet, want ik moe ben, omdat ik de hele dag heb gestaan, want dat moet voor mijn werk.

4. Een doktersafspraak is nodig, omdat ik hoofdpijn heb en omdat ik misselijk ben.

Slide 13 - Slide

Communiceren doe je samen 2
4. Een doktersafspraak is nodig, omdat ik hoofdpijn heb en omdat ik misselijk ben.

  • Nevenschikkend afhankelijk

Slide 14 - Slide

Communiceren doe je samen 2
1. Dat feestje bezoek ik niet, want ik moe ben, omdat ik de hele dag heb gestaan, want dat moet voor mijn werk.

5. Ik neem een jas mee, omdat het koud is, omdat de temperatuur onder nul is.

Slide 15 - Slide

Communiceren doe je samen 2
5. Ik neem een jas mee, omdat het koud is, omdat de temperatuur onder nul is.

  • Onderschikkend

Slide 16 - Slide

Communiceren doe je samen 2
1. Dat feestje bezoek ik niet, want ik moe ben, omdat ik de hele dag heb gestaan, want dat moet voor mijn werk.

6. De presentatie was niet goed, omdat de spreker zenuwachtig was, omdat hij het eng vindt om voor een grote groep te staan. En hij had het niet goed voorbereid, dus de antwoorden op de vragen van het publiek waren niet goed.

Slide 17 - Slide

Communiceren doe je samen 2
6. De presentatie was niet goed, omdat de spreker zenuwachtig was, omdat hij het eng vindt om voor een grote groep te staan. En hij had het niet goed voorbereid, dus de antwoorden op de vragen van het publiek waren niet goed.

  • Onderschikkend en nevenschikkend afhankelijk

Slide 18 - Slide

Communiceren doe je samen 2
  1. Lees de tekst. 
  2. Schrijf 4 woorden op die je niet kent én die je minstens 2 keer in de tekst hebt gelezen. 
timer
10:00

Slide 19 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Geef de alinea's die horen bij deel 1, 2, 3, 4 en 5. 
timer
10:00

Slide 20 - Slide

  • deel 1: alinea 4
  • deel 2: alinea 6
  • deel 3: alinea 10
  • deel 4: alinea 14
  • deel 5: alinea 16
     

Slide 21 - Slide

Maak opdracht 4 en 5.  
timer
6:00

Slide 22 - Slide

Begrippen uit deze les

Slide 23 - Slide