De reden van de schrijver om de tekst te schrijven.
conclusie:
Staat in het slot van een tekst, de schrijver concludeert iets op grond van de inhoud van de rest van de tekst.
Nuancering
De schrijver legt een bepaalde situatie of uitspraak gedetailleerder uit. (let op: deze uitleg klopt niet in je functiewoorden-blad)
Slide 5 - Slide
Communiceren doe je samen 2
Huiswerk nakijken
Slide 6 - Slide
Communiceren doe je samen 2
1. Dat feestje bezoek ik niet, want ik moe ben, omdat ik de hele dag heb gestaan, want dat moet voor mijn werk.
Slide 7 - Slide
Communiceren doe je samen 2
1. Dat feestje bezoek ik niet, want ik moe ben, omdat ik de hele dag heb gestaan, want dat moet voor mijn werk.
Onderschikkend
Slide 8 - Slide
Communiceren doe je samen 2
2. Je moet een pan niet te lang op het vuur laten staan, omdat hij anders aanbrandt!
Slide 9 - Slide
Communiceren doe je samen 2
2. Je moet een pan niet te lang op het vuur laten staan, omdat hij anders aanbrandt!
enkelvoudig
Slide 10 - Slide
Communiceren doe je samen 2
3. Ik ga naar de fysio, want ik heb last van mijn been, omdat ik gevallen ben met sporten.
Slide 11 - Slide
Communiceren doe je samen 2
3. Ik ga naar de fysio, want ik heb last van mijn been, omdat ik gevallen ben met sporten.
Onderschikkend
Slide 12 - Slide
Communiceren doe je samen 2
1. Dat feestje bezoek ik niet, want ik moe ben, omdat ik de hele dag heb gestaan, want dat moet voor mijn werk.
4. Een doktersafspraak is nodig, omdat ik hoofdpijn heb en omdat ik misselijk ben.
Slide 13 - Slide
Communiceren doe je samen 2
4. Een doktersafspraak is nodig, omdat ik hoofdpijn heb en omdat ik misselijk ben.
Nevenschikkend afhankelijk
Slide 14 - Slide
Communiceren doe je samen 2
1. Dat feestje bezoek ik niet, want ik moe ben, omdat ik de hele dag heb gestaan, want dat moet voor mijn werk.
5. Ik neem een jas mee, omdat het koud is, omdat de temperatuur onder nul is.
Slide 15 - Slide
Communiceren doe je samen 2
5. Ik neem een jas mee, omdat het koud is, omdat de temperatuur onder nul is.
Onderschikkend
Slide 16 - Slide
Communiceren doe je samen 2
1. Dat feestje bezoek ik niet, want ik moe ben, omdat ik de hele dag heb gestaan, want dat moet voor mijn werk.
6. De presentatie was niet goed, omdat de spreker zenuwachtig was, omdat hij het eng vindt om voor een grote groep te staan. En hij had het niet goed voorbereid, dus de antwoorden op de vragen van het publiek waren niet goed.
Slide 17 - Slide
Communiceren doe je samen 2
6. De presentatie was niet goed, omdat de spreker zenuwachtig was, omdat hij het eng vindt om voor een grote groep te staan. En hij had het niet goed voorbereid, dus de antwoorden op de vragen van het publiek waren niet goed.
Onderschikkend en nevenschikkend afhankelijk
Slide 18 - Slide
Communiceren doe je samen 2
Lees de tekst.
Schrijf 4 woorden op die je niet kent én die je minstens 2 keer in de tekst hebt gelezen.
timer
10:00
Slide 19 - Slide
Communiceren doe je samen 2
Geef de alinea's die horen bij deel 1, 2, 3, 4 en 5.