8.1 Het werkt

H8: Je lichaam werkt
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H8: Je lichaam werkt

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Introductie H8: Je lichaam werkt 
  • Uitleg 8.1: orgaanstelsels

  • Opdrachten maken 
  • Uitleg 8.1: energie voor spieren
  • Opdrachten maken 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welke organen zijn bij de wielrenner tijdens het fietsen actief?
Actief
Niet actief
Darmen
Hart
Longen
Maag
Spieren

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Wat is de taak van deze organen?
Ademhalen
Bewegen
Bloed vervoeren
Denken
Eten verteren

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Je kan uitleggen wat orgaanstelsels zijn;
  • Je kent vier orgaanstelsels in ons lichaam en kan hun onderdelen benoemen;
  • Je kan uitleggen hoe spieren aan energie komen;
  • Je kan benoemen welke orgaanstelsels hierbij helpen;
  • Je kan uitleggen hoe verbranding van glucose werkt. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Orgaanstelsels:
Verschillende organen die samen werken

Slide 6 - Slide

Elk orgaan heeft een bepaalde functie.
Verschillende organen werken samen aan de taak van een orgaanstelsel.
De organen
Kan jij de organen benoemen? 

Steek je hand in de lucht als je het weet!

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Orgaanstelsels

  • Verteringsstelsel
  • Ademhalingsstelsel
  • Bloedvatenstelsel
  • Uitscheidingsstelsel
  • Zenuwstelsel

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

mond, slokdarm, lever, maag, dunne darm, dikke darm, anus
neusholte, mondholte, luchtpijp, long
bloedvaten, hart
nier, urineleider, blaas, urinebuis
hersenen, ruggenmerg, zenuwen
Bloedvatenstelsel
Ademhalingsstelsel
Verteringsstelsel
Uitscheidingsstelsel
Zenuwstelsel

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Orgaanstelsels en hun functie
Bloedvatenstelsel
  • Vervoert bloed met zuurstof en voedingsstoffen
     naar de organen;
  • Vervoert bloed met koolstofdioxide en
    afvalstoffen van de organen naar nieren en longen.


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Orgaanstelsels en hun functie
Ademhalingsstelsel: opnemen zuurstof en afgeven koolstofdioxide


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Orgaanstelsels en hun functie
Uitscheidingsstelsel: schadelijke stoffen uit je lichaam verwijderen.


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Orgaanstelsels en hun functie
Zenuwstelsel: aansturen van spieren en het verwerken van informatie uit de zintuigen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
  • Eventueel organenkwartet (startopdracht)
  • Maken 8.1: opdracht 1 t/m 7. 
timer
15:00

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Hoe komen spieren aan energie?
  • Verbranding is het stukgaan van glucose met behulp van zuurstof. 
Hoe werkt verbranding:
  1. Glucose en zuurstof gaan uit het bloed de spiercel in.
  2. In de spiercel gaat glucose stuk met behulp van zuurstof. De energie uit glucose komt vrij.
  3. Er ontstaan twee afvalstoffen:                                                                                            koolstofdioxide en bloed. Deze                                                                                    afvalstoffen gaan naar het bloed.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Hoe komen je spieren aan energie?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Verbranding van glucose

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Hoe werken orgaanstelsel samen?
  • Via het verteringsstelsel komt glucose in het bloed.
  • Via het ademhalingsstelsel komt zuurstof in het bloed.
  • Het bloedvatenstelsel brengt de glucose en de zuurstof naar de spieren. 
  • Glucose levert de spieren energie om te kunnen samentrekken.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Noem minstens vijf orgaanstelsels

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

wordt ver-voerd naar de cellen
daardoor kun je bewegen

longen: inademen

longen: uitademen

spierstelsel

verteringsstelsel
huid/longen/nieren

bloedvatenstelsel

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Aan de slag
  • Afmaken waar je bent gebleven
  • Maken 8.1: opdracht 8 t/m 12. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions