2V Pouvoir & Vouloir

1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Bonjour!

Asseyez-vous et prenez vos affaires.

Slide 2 - Slide

Le programme
Présence et affaires

Explication: les verbes pouvoir et vouloir
Au travail! (exercices)
Evaluation (test de connaissance) 



But: ik kan het werkwoord pouvoir en het werkwoord vouloir op de juiste manier vervoegen (schrijven). Werken naar: ik kan het werkwoord NL-Fa schrijven. 

Slide 3 - Slide

Les verbes pouvoir et vouloir
pouvoir betekent kunnen/mogen
vouloir betekent willen

Het zijn onregelmatige werkwoorden; je moet iedere uitgang per werkwoord uit je hoofd leren

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Le verbe pouvoir (kunnen/mogen)

Slide 6 - Slide

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'pouvoir' met het onderwerp
peux
peux
peut
pouvons
pouvez
peuvent

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Video

Le verbe vouloir(willen)

Slide 9 - Slide

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'vouloir' met het onderwerp
veux
veux
veut
voulons
voulez
veulent

Slide 10 - Drag question

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Samen met ander ww
Pouvoir & Vouloir worden vaak samen met een ander ww gebruikt, net als in het Nederlands:

ik KAN heel goed GAMEN
wij KUNNEN morgen niet KOMEN
Hij WIL met zijn vrienden VOETBALLEN
Zij MOGEN nog niet DRINKEN

Slide 13 - Slide

Overeenkomst NL-Fr
Wat we in beide talen doen, is het eerste ww vervoegen
Je peux
Nous voulons

En dan een infinitief erachter!!!
Je peux jouer avec toi
Nous voulons acheter une pizza

Slide 14 - Slide

Verschil NL-Fr
Het verschil is, dat in het NL het 2e ww ACHTERAAN in de zin staat, met van alles tussen de ww in:

Wij WILLEN morgen met iedereen een ijsje KOPEN
Terwijl we in het Frans zouden zeggen:
Wij WILLEN KOPEN een ijsje morgen met iedereen

Slide 15 - Slide