Voorbereiding toets (§5.2 t/m 5.4)

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Voorbereiding toets (§5.2 t/m 5.4)

Toetsvraag 1 over de Begrippen

Koppel elk begrip in kolom A aan de juiste betekenis in kolom B door het juiste nummer te schrijven achter het begrip.

Antwoord

A – 2. Demografische revolutie

B – 4. Mechanisering

C – 5. Huisnijverheid

D – 1. Agrarische revolutie

E – 3. Enclosure Acts

Toetsvraag 2 over §5.2

Welke omstandigheden maakten de Industriële Revolutie in Engeland mogelijk? Noem minstens 2.

Antwoord

• Ondernemende landadel die nieuwe landbouwmachines zoals de zaaimachine van Jethro Tull gebruikte.
• Enclosure Acts, waardoor gemeenschappelijke velden werden omheind en grote landbouwpercelen ontstonden.
• Wetenschappelijke verbeteringen in landbouwmethoden en vee, waardoor de productie sterk toenam.
• Grotere voedselproductie zorgde voor meer arbeidskrachten en grondstoffen voor de industrie.

Toetsvraag 3 over §5.2

Leg met behulp van bron 8 uit welke  demografische revolutie er in Engeland was tijdens de Industriële Revolutie.

Antwoord

In Engeland verdrievoudigde het inwonertal tussen 1750 en 1850 (van 6 naar 18 miljoen inwoners).

Sterftecijfer = laag

Geboortecijfer = hoog

Toetsvraag 4 over §5.3

Zijn de personen in de bron handelaren of ambachtslieden?

Leg uit hoe je dat kunt

zien.

Antwoord

De personen zijn ambachtslieden, want ze maken zelf brood. Je ziet een bakker die broden bakt en anderen die helpen. Handelaren maken geen producten, maar verkopen ze alleen.

Toetsvraag 5 over §5.3

Leg uit:

• waarom de Spinning Jenny nog goed in de huisnijverheid toe te passen was;

• en waarom het waterframe NIET meer                                                  in de huisnijverheid toegepast kon worden.

Antwoord

De Spinning Jenny kon goed in de huisnijverheid worden toegepast doordat hij eenvoudig was, weinig ruimte innam en geen complexe infrastructuur nodig had. 

Het waterframe daarentegen was veel groter en complexer, werkte op waterkracht en vereiste een speciaal gebouwde watermolen of stromend water. Dit maakte het onpraktisch voor gebruik in huis of kleine werkplaatsen.

Toetsvraag 6 over §5.4

Noem 2 concrete voorbeelden van arbeidsomstandigheden uit de Tijd van burgers en stoommachines.

Antwoord

• Kinderarbeid
• Lange werkdagen
• Giftige lucht
• Gevaarlijke machines

Toetsvraag 7 over §5.4

Noem 2 concrete voorbeelden uit de bron van leefomstandig-heden uit de Tijd van burgers en stoommachines.

Antwoord

• De arbeiders wonen dicht op elkaar (en dichtbij) in de giftige rook van de fabrieken. 

Aan de slag!

Ga aan de slag met de samenvattingen van §5.2 t/m 5.4.