vragen + ontkenningen past simple

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Past Simple: vragen & ontkenningen

Past Simple: vragen

Om een vraag te maken in de Past Simple zet je altijd het hulpwerkwoord 'did' vooraan de zin.

behalve bij de werkwoorden was/ were/ could

als die er in staan zet je die vooraan in de zin.

I was late for soccer practice.

Was I late for soccer practice? 

Past Simple: vragen

Om een vraag te maken in de Past Simple zet je altijd het hulpwerkwoord 'did' vooraan de zin.

Ook gebruik je altijd het hele werkwoord in de zin, zonder -ed

Yesterday, you travelled to school by bus.

Did you travel to school by bus yesterday?

Past Simple: vragen

 You watched tv yesterday -> Did you watch tv yesterday? 

She bought milk last night -> Did she buy milk last night? 

He finished his book two days ago -> Did he finish his book two days ago? 

..... he ..... (walk) to school yesterday?

1. Did he walked
2. Does he walk
3. Did he walk
4. Does he walked

.... Chris .... (win) his soccer match last night?

1. Did Chris win
2. Does Chris win
4. Did Chris won

Maak een vragende zin:
We travelled to Belgium last week

Maak een vragende zin:
They walked to town yesterday.

Maak een vragende zin:
You ate a banana this morning.

Maak een vragende zin:
You ate a banana this morning?

Maak een vragende zin:
You were late at school yesterday.

EINDE VRAGENDE ZIN

Om een vraag te maken in de Past Simple zet je altijd het hulpwerkwoord 'did' vooraan de zin + hele werkwoord   

behalve bij de werkwoorden was/ were/ could

als die er in staan zet je die vooraan in de zin.

Past Simple: ontkenningen

Om een ontkennende zin in de Past Simple te maken, zet je 'didn't' voor het werkwoord.

Past Simple: ontkenningen

Om een ontkennende zin in de Past Simple te maken, zet je 'didn't' voor het werkwoord.

Ook haal je weer -ed van het hele werkwoord af.

Past Simple: ontkenningen

Joshua cooked dinner last night -> Joshua didn't cook dinner last night

You brushed your teeth -> You didn't brush your teeth

We saw the movie yesterday -> We didn't see the movie yesterday

Maak deze zin ontkennend:
They wanted ice cream

1. They didn't wanted ice cream
2. They didn't want ice cream
3. They wanted not ice cream
4. They doesn't want ice cream

Sarah .... (did not write) her essay yesterday

1. didn't write
2. didn't wrote
3. hasn't written
4. didn't written

Is deze ontkenning goed of fout geschreven:
They didn't called the police last week

1. Goed
2. Fout

Waarom is de ontkenning fout geschreven?
They didn't called the police last week