This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
De aankoop van straaljagers voor de luchtmacht.
A
centrale overheid
B
gemeente
C
provincie
D
waterschappen
Slide 1 - Quiz
Het afgeven van een bromfietscertificaat.
A
centrale overheid
B
gemeente
C
provincie
D
waterschappen
Slide 2 - Quiz
Het zuiveren van het afvalwater.
A
centrale overheid
B
gemeente
C
provincie
D
waterschappen
Slide 3 - Quiz
De aanleg van een fietspad tussen twee dorpen.
A
centrale overheid
B
gemeente
C
provincie
D
waterschappen
Slide 4 - Quiz
.....................
.....................
De overheid wil het gebruik van bepaalde producten verminderen en heft daarom op die producten. Een voorbeeld van zo’n product is Een bijdrage van de overheid om burgers en bedrijven te steunen noem je een een voorbeeld hiervan is
accijns
huurtoeslag
subsidie
Tabak
.....................
.....................
.....................
.....................
Slide 5 - Drag question
Zuiveren water
Dijken
Jeugdzorg
paspoort
Wetgeving
Leger
Indeling grondgebied
infrastructuur
Het Rijk
Provincie
Gemeente
Waterschappen
Slide 6 - Drag question
Collectieve sector
Collectieve sector
Particuliere sector
Slide 7 - Drag question
Alle bedrijven die goederen en diensten verkopen om daarmee winst te maken, behoren tot de
A
collectieve sector
B
particuliere sector
Slide 8 - Quiz
Wat is het verschil tussen sociale verzekeringen en sociale voorzieningen?
A
Sociale verzekeringen worden betaald uit premies en sociale voorzieningen worden betaald uit
belastingen.
B
Sociale verzekeringen zijn voor alle inwoners en sociale voorzieningen alleen voor mensen in
loondienst.
C
Sociale verzekeringen zijn werknemersverzekeringen en sociale voorzieningen horen bij
volksverzekeringen.
Slide 9 - Quiz
Mensen met een eigen bedrijf hebben recht op een WW-uitkering
De AOW is een voorbeeld van een werknemersverzekering.
Nederland is een voorbeeld van een verzorgingsstaat
Bijstand is een voorbeeld van een sociale voorziening
Juist
Onjuist
Slide 10 - Drag question
Hoe noem je het door de overheid vastgestelde minimumbedrag dat je nodig hebt om van te leven?
A
bijstand
B
huurtoeslag
C
sociaal minimum
D
volksverzekering
Slide 11 - Quiz
Bij welke uitgave uit de rijksbegroting horen de salarissen van rechters en politieagenten?
A
Defensie
B
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
C
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt
D
Veiligheid en Justitie
Slide 12 - Quiz
loonbelasting is een voorbeeld van een indirecte belasting
Kostprijsverhogende belastingen noem je ook wel directe belastingen.
De verkoop van aardgas hoort bij de niet-belastingontvangsten.
De accijns betaal je direct aan de overheid.
Juist
Onjuist
Slide 13 - Drag question
De miljoenennota is een:
A
uitkering
B
toelichting op de financiële begroting
C
toelichting op de rijksbegroting
D
een briefje van 1 miljoen
Slide 14 - Quiz
Laag tarief BTW (9%)
Hoog tarief BTW (21%)
Slide 15 - Drag question
Een begrotingstekort is:
A
meer inkomsten dan uitgaven
B
meer uitgaven dan inkomsten
Slide 16 - Quiz
Wat doet de overheid niet om een begrotingstekort op te vangen?
A
Bezuinigen
B
Belastingen verhogen
C
Lenen
D
Alle antwoorden goed
Slide 17 - Quiz
Wanneer er sprake is van een begrotingstekort, heeft de overheid meer begroot dan .
Bij een begrotingsoverschot heeft de overheid meer begroot dan .