8.2 Een nieuwe samenleving

Industriële revolutie
Rond 1750: enorme groei Engels economie door:
- stijging landbouwopbrengsten > bevolkingsgroei > grotere vraag naar voedsel en kleding
- goedkope grondstoffen in Azië en Amerika > impuls textielnijverheid
Boeren in de problemen door:
- daling voedselprijzen >
- grotere afhankelijkheid van huisnijverheid > daling beloning boeren > Trek naar de steden > einde textielhuisnijverheid op platteland  
Industriële revolutie
Herhaling 8.1
1 / 37
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Industriële revolutie
Rond 1750: enorme groei Engels economie door:
- stijging landbouwopbrengsten > bevolkingsgroei > grotere vraag naar voedsel en kleding
- goedkope grondstoffen in Azië en Amerika > impuls textielnijverheid
Boeren in de problemen door:
- daling voedselprijzen >
- grotere afhankelijkheid van huisnijverheid > daling beloning boeren > Trek naar de steden > einde textielhuisnijverheid op platteland  
Industriële revolutie
Herhaling 8.1

Slide 1 - Slide

Kapitaal en grondstoffen door:
_ koloniaal imperium en een innovatief klimaat
Technische vernieuwingen aangejaagd door textielproductie:
_ gebruik van waterkracht
- weven en spinnen gemechaniseerd > schietspoel:
Uiteindelijk gaat het over op stoommachines
Begin industriële revolutie in Groot-Brittannië door:

Slide 2 - Slide

Welk begrip uit 8.1 sluit aan bij deze prent.

Slide 3 - Slide

Welk begrip uit 8.1 sluit aan bij deze prent.
Modern Imperialisme

Slide 4 - Slide

VOC (1602-1799)

British East India Company (India 1858)

Nationalisering handelscompagnieën 

Brittannia rules the waves!!

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Vooral aandacht voor Afrika
  • West-Europese staten richtten zich op gebieden in Afrika >
  • spanningen tussen Europese landen >
  • Conferentie van Berlijn (1884-1885): 
  • initiatief Bismarck (Dld)
  • Afrika verdeeld
  • Europese oorlog voorkomen tot 1914
  • Belangen Afrikaanse volken  onbelangrijk >
  • uitbuiting en wreedheden, o.a.:
  • Belgisch Congo (Congo Vrijstaat)

Slide 7 - Slide

Cultureel Imperialisme
  • Nationalisme
  • Sociaal Darwinisme
  • Survival of the fittest
  • "White man's Burden"

Slide 8 - Slide

                               'The Struggle for Africa'

Slide 9 - Slide

Gevolgen Modern imperialisme
1. bestuur in handen van Europeanen
2. vaststelling grenzen zou leiden tot conflicten
3. culturele veranderingen door invloed Westerse cultuur en wetenschap
4. economische uitbuiting, ook in: 
Nederlands-Indië, vooral onder het:
Cultuurstelsel 
Dwangarbeid in Nederlands-Indië

Slide 10 - Slide

Nederlands Indië

Slide 11 - Slide

8.2 Een nieuwe samenleving

Slide 12 - Slide

kenmerkende aspecten
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

Discussies over de sociale kwestie

De opkomst van emancipatiebewegingen

Slide 13 - Slide

Wat is een maatschappelijke discussie? Noem eens een hedendaags voorbeeld.

Slide 14 - Open question

Hoe ontstaan maatschappelijk discussies? Hoe wordt de maatschappij geactiveerd om ergens iets aan te doen of van te vinden?

Slide 15 - Open question

Kinderen aan het werk in een textielfabriek, foto uit 1909.
Waarom maakt deze foto anno 2021 meer discussie los dan in 1909?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden)

Slide 18 - Slide

Arbeiders staan buitenspel
  • Vanaf de Verlichting: vrijheid, gelijkheid en broederschap.
  • Maar in de industriesteden was daar niks van te merken. Iedereen was arm en probeerde te overleven.
  • Sociale kwestie: bewustwording van het feit dat er in de eerste fase van de Industriele Revolutie een groot verschil tussen de verschillende sociale groepen was ontstaan (rijk-arm) die dringend om een oplossing vroeg.

Slide 19 - Slide

Dit is Adam Smith. Hij leefde van 1723 tot 1790. Hij was een liberale denker. Hij vond dat mensen zoveel mogelijk vrij gelaten moesten worden.
Volgens Adam Smith was de mens een beetje een egoist, maar dat vond hij niet erg. Egoisme zorgde er volgens hem juist voor dat mensen konden overleven.

Slide 20 - Slide

Het liberalisme
  • Adam Smith: de mens kan overleven, omdat hij aan zichzelf denkt. De overheid moet zich zo min mogelijk bezighouden met de individuele burger. Vrijheid staat centraal.
  • Liberalen wilden dus niet meewerken aan het oplossen van de sociale kwestie!

Slide 21 - Slide

Volgens Adam Smith was het
najagen van eigenbelang
uiteindelijk goed voor de hele
samenleving. Leg dit uit!

Slide 22 - Open question

Dit is Karl Marx. Hij kwam op voor de situatie van de arbeiders en wilde gelijkheid. Hij vond dat de fabrieken nooit in handen mochten zijn van één of een paar personen. Alles moest eerlijk gedeeld worden.
De aanhangers van Marx verdeelden zich in twee groepen. De communisten wilden een opstand (revolutie) waarna het kapitaal (het geld, de fabrieken) in handen zouden zijn van de staat. Iedereen zou het zelfde inkomen krijgen. De sociaaldemocraten (socialisten) wilden dat de overheid met wetten zou komen die uitbuiting tegen zouden gaan.

Slide 23 - Slide

Bourgeoisie tegenover proletariaat
  • Karl Marx: in de geschiedenis vindt er een strijd plaats tussen twee klassen (de rijken en de armen). Er moest volgens hem een revolutie plaatsvinden om deze strijd op te lossen.
  • In de praktijk ontstonden er twee groepen:
    1. communisten: zij geloofden dat een gewelddadige revolutie noodzakelijk was
    2. sociaaldemocraten: zij wilden de situatie van de arbeiders verbeteren d.m.v. de wetgeving

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

1
2
3
4
5
concentratie / cumulatie: de rijken worden rijker en de armen worden armer.
Communistische heilstaat: iedereen werkt naar vermogen en krijgt naar behoefte
dictatuur van het proletariaat: een kleine groep heeft de macht ter bevordering van het communisme
Verelendung: De arbeidersklasse verkeert in ellendige omstandigheden
Revolutie van het proletariaat: de arbeidersklasse verovert met geweld de macht

Slide 26 - Drag question

De chartisten
  • 'People's charter' > chartisten (1838):
- algemeen mannenkiesrecht 21+
- jaarlijks geheime verkiezingen
- uitbreiding passief kiesrecht
- vergoeding parlemenstleden
- verdere herindeling kiesdistricten
- geen eisen op inkomen bezit bij verkiesbaar stellen.

- sociale wetgeving + andere actoren
Leg voor elke eis apart uit hoe deze kan zorgen voor meer democratie

Slide 27 - Slide

0

Slide 28 - Video

examenopdracht
Gebruik de bron
De spreker op de bijeenkomst van de Chartisten legt een verband tussen twee kenmerkende aspecten van de negentiende eeuw.

3p Noem beide kenmerkende aspecten en geef aan wat volgens de spreker het verband tussen beide is.

Slide 29 - Slide

examenopdracht
Bron
Op 24 september 1838 houden de Chartisten, een Engelse beweging voor algemeen kiesrecht, een massabijeenkomst in de buurt van Manchester. Eén van hun leiders, Joseph Rayner Stephens, houdt een toespraak. Het tijdschrift van de Chartisten schrijft daarover
Het grondbeginsel (…) waarvoor de spreker het woord voert, is het beginsel dat het recht erkent van iedere man om zijn huis te hebben en zijn vrouw en kinderen, met dezelfde zekerheid als elke andere man. Het vraagstuk van het algemeen kiesrecht is, als het er op aan komt, een mes en vork kwestie; het vraagstuk is een brood en kaas kwestie (…). Als iemand de spreker vraagt wat hij onder algemeen kiesrecht verstaat, dan zal hij antwoorden: dat iedere man in het land het recht heeft om een goede jas om zijn lijf te hebben, een comfortabel onderkomen als onderdak voor zichzelf en zijn familie, een goede maaltijd op tafel en niet meer werk dan nodig is om er gezond bij te blijven en zoveel loon voor dat werk dat het ruimschoots genoeg is en hem in staat stelt om alle zegeningen van het leven te genieten die een redelijk mens kan wensen. (Stormachtige toejuichingen).

Slide 30 - Slide

mogelijk antwoord
Voor drie punten moeten twee kenmerkende aspecten worden genoemd, die met de bron te maken hebben én vervolgens moet er een verband tussen beide KA worden gemaakt.

DUS:
De twee KA’s: ‘de voortschrijdende democratisering’ en ‘de opkomst van de emancipatiebewegingen’, want de bron gaat over de strijd voor algemeen kiesrecht én over de rechten van de gewone man.
Het verband tussen beide KA’s: Volgens de schrijver is de emancipatie van de gewone man (de arbeiders) alleen mogelijk als er sprake is van algemeen kiesrecht. Alleen als gewone mannen ook mogen stemmen, zal het lot van de gewone mannen verbeteren.

Slide 31 - Slide

Exit-ticket
Beantwoord deze vraag op het blaadje dat je van de docent krijgt:


Verklaar de opkomst van het socialisme. Leg het verschil uit tussen communisten en sociaal-democraten,. 

Slide 32 - Slide

Aan de slag

Mk opdr 9
 
op blz. 169

Slide 33 - Slide

Charlie Chaplin - Modern times
Bekijk deze twee filmpjes. Wat valt je op!
Welke commentaar wordt er gegeven op industralisatie.

Slide 34 - Slide

Charlie Chaplin

Slide 35 - Mind map

arbeidsomstandigheden

Daens

     Daens
This video is no longer available
Welke video was dit?

Slide 36 - Slide

Daens

Slide 37 - Mind map