V5 T4 B2: DNA-replicatie deel 2

PCR: welke twee primers (beginstukjes) kunnen gebruikt worden voor replicatie van dit gen?
A
5' ATA 3' 5' GCC 3'
B
3' ATA 5' 3'GCC 5'
C
3' TAT 5' 3' GGG 5'
D
5' TAT 3' 5' GGG 3'
1 / 26
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

PCR: welke twee primers (beginstukjes) kunnen gebruikt worden voor replicatie van dit gen?
A
5' ATA 3' 5' GCC 3'
B
3' ATA 5' 3'GCC 5'
C
3' TAT 5' 3' GGG 5'
D
5' TAT 3' 5' GGG 3'

Slide 1 - Quiz

Welk kenmerk van ons erfelijk materiaal is niet universeel bij levende organismen?
A
De aaneenschakeling van desoxyribose en fosfaat
B
De aanwezigheid van 4 basen: A, C, T en G
C
De aanwezigheid van twee complementaire strengen
D
De sequentie van de nucleotiden

Slide 2 - Quiz

            Zet de 7 stappen van replicatie in de juiste volgorde 
1
2
3
4
5
6
7
Primase maakt korte RNA primers die functioneren als startpunt van DNA polymerase
Ligase verbindt alle DNA fragmenten aan elkaar.
RNA primers worden vervangen door DNA nucleotiden
replicatie start bij een ori (replicatie startpunt)
single strand binding proteins voorkomen dat het dna weer dubbelstrengs wordt.
Helicase verbreekt de waterstofbruggen en maakt dsDNA ssDNA
DNA polymerase bindt een primer en verlengd deze aan de 3' uiteinde.

Slide 3 - Drag question

Primase
RNA Primer
SSBP's
DNA-polymerase
Helicase
Okazaki fragment
DNA-ligase

Slide 4 - Drag question

Wat is een primer?
A
Stukje DNA gemaakt door ligase
B
Stukje RNA gemaakt door primase
C
Stukje RNA gemaakt door polymerase
D
Stukje DNA gemaakt door helicase

Slide 5 - Quiz

Hoe wordt een DNA molecuul altijd afgelezen?
A
Van 5' uiteinde naar 3' uiteinde
B
Van 3' uiteinde naar 5' uiteinde

Slide 6 - Quiz

DNA-technieken 
  • PCR --> DNA vermeerderen 
  • gelelektroferese --> bepalen DNA-fingerprint
  • sequencen -->   nucleotidevolgorde

Slide 7 - Slide

PCR (polymerase chain reaction) = kunstmatige DNA replicatie
doel: DNA
vermeerderen 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

PCR (kunstmatige DNA replicatie)
  • DNA verhit, DNA strengen gaan uit elkaar (denaturatie)
  • Primers hechten zich aan DNA strengen
  • DNA-polymerase gaat vanaf primer op 3'-uiteinde keten verlengen
  • Twee dubbele strengen ontstaan

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Met PCR en Gelelectroferese een DNA fingerprint

Slide 13 - Slide

Sequencen

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

DNA sequentie bepalen

  • verwantschap, (erfelijke) ziekten, identificeren organismen (COVID-19) 
  • nucleotidenvolgorde bepalen
  • PCR gevolgd door gelelektroforese
  • fluorescent stop-nucleotiden ddA, ddT, ddG, ddC-> 3' zonder OH-groep
  • bepaalde verhouding van stop-nucleotiden en gewone nucleotiden
  • Na replicatie met PCR verschillende DNA fragmenten 
  • Door scheiding op gel en fluorescentie ziet men de volgorde van nucleotiden

Slide 16 - Slide

Restrictie-enzymen
  • herkennen specifieke nucleotidensequentie (4-8 nucleotiden)
  • knippen DNA op die plaats door

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Zijn er vragen?
Zijn er vragen?

Slide 19 - Slide

Wat is een restrictie-enzym?
A
Is gelabeld nucleotide gebruikt bij sequencen
B
Verbreekt waterstoffenbruggen bij replicatie
C
Kan Okazaki-fragementen aan elkaar koppelen
D
Herkent specifieke nucleotidesequentie en knippen DNA daar door

Slide 20 - Quiz

Wat is NIET nodig voor DNA replicatie in vitro? (PCR)
A
Taq DNA polymerase
B
dNTP's
C
Primase
D
DNA matrijs

Slide 21 - Quiz

Hoe kun je DNA fragmenten vermeerderen?
A
gel electrophoresis
B
DNA fingerprinting
C
PCR
D
all of the above

Slide 22 - Quiz

Bij gelelectroforese worden DNA moleculen gescheiden op basis van...
A
Lading
B
Lengte
C
Aanwezigheid
D
Sequentie

Slide 23 - Quiz

DNA fingerprints die gebruikt worden in de rechtszaal lijken een beetje op de streepjescodes zoals je die op producten in de supermarkten aantreft. Het patroon van de streepjes in een fingerprint komt overeen met
A
de aanwezigheid van DNA-fragmenten van verschillende grootte
B
de volgorde van de genen op bepaalde chromosomen
C
de aanwezigheid van dominante en recessieve allelen voor bepaalde eigenschappen
D
de volgorde van basen in een bepaald gen

Slide 24 - Quiz

Huiswerk
Maak opdracht 11 t/m 16

timer
5:00

Slide 25 - Slide

0

Slide 26 - Video