Hoofdstuk 3.4 Een reëel beeld tekenen B3 les 4

1 / 29
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

H00fdstuk 5 licht
Welkom Kader 3



timer
5:00
Benodigheden
- laptop
- Binas
- Rekenmachine 


Welkom Basis 3!
Ga zitten en start met het lezen van 3.4. Een reëel beeld tekenen


Klaar? Ga verder met de opdrachten. 




Tassen op de grond
Jas over je stoel
Telefoons in de zakkie

Slide 2 - Slide

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 3 - Slide

Lesprogramma
  1. Huiswerk controle 
  2. Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Zelfstandig werken, we gaan practicum doen
  6. Afsluiting
  7. Huiswerk

Slide 4 - Slide

Over welke opgaven van
het huiswerk zijn er vragen?

Slide 5 - Mind map

Leerdoelen 3.3 Lenzen; Behaald?
  1. Je kunt uitleggen wat positieve en negatieve lenzen zijn. R
  2. Je kunt kenmerken van positieve en negatieve lenzen opsommen. R
  3. Je kunt beschrijven wat het brandpunt en de hoofdas van een lens zijn. R
  4. Je kunt het verschil tussen sterke en zwakke lenzen uitleggen. R

Slide 6 - Slide

H3: Licht
Introductie
  • § 3.1 Licht en schaduw
  • § 3.2 Spiegels
  • § 3.3 Lenzen
  • § 3.4 Een reëel beeld tekenen
  • § 3.5 Het oog
  • § 3.6 Het kleurenspectrum

Slide 7 - Slide

Een holle spiegel reflecteert de lichtstralen
A
diffuus
B
divergerend
C
convergerend
D
evenwijdig

Slide 8 - Quiz

Een bolle spiegel reflecteert de lichtstralen
A
diffuus
B
divergerend
C
convergerend
D
evenwijdig

Slide 9 - Quiz

Ruben heeft in een kartonnen koker een lens gezet.
Hij laat een lichtbundel in de koker vallen. In de afbeelding zie je de lichtstralen uit de koker komen. Wat zit er in de koker?

A
een bolle lens
B
een evenwijdige lens
C
een holle lens
D
een spiegel

Slide 10 - Quiz

Bij een laserpen is sprake van een:
A
Evenwijdige lichtbundel
B
Convergente lichtbundel
C
Divergente lichtbundel

Slide 11 - Quiz

Welk soort lichtbundel stuurt een vuurtoren uit?
A
Evenwijdig
B
Convergerend
C
Divergerend
D
diffuus

Slide 12 - Quiz

Wat voor spiegel zit er dan in een vuurtoren
A
een holle spiegel
B
een platte spiegel
C
een bolle spiegel
D
er zit geen spiegel in

Slide 13 - Quiz

Leerdoelen 3.4: Een reëel beeld tekenen
  • 3.4.1 Je kunt lichtstralen door een positieve lens construeren. T1
  • 3.4.2 Je kunt uitleggen wat een reëel beeld is. R
  • 3.4.3 Je kunt met een positieve lens een reëel beeld construeren van een voorwerp. T1
  • 3.4.4 Je kunt uitleggen wat de voorwerpsafstand en de beeldafstand zijn. R
  • 3.4.5 Je kunt de vergroting door een positieve lens berekenen. T1

Slide 14 - Slide

Voorwerp en beeld
Het licht van het scherm gaat eerst door een 
positieve lens. Het beeld van het lcd-scherm zie je op het bioscoopscherm. Het lcd-scherm is het voorwerp en de film op het bioscoopscherm het beeld. In de bioscoop is het beeld dus veel groter dan het voorwerp.
Voorwerp en beeld

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

  • Construeren: 
  • constructiestraal 1

Slide 17 - Slide

Construeren:
- constructiestraal 2

Slide 18 - Slide

Construeren:
2 stralen tekenen
Straal 1
Straal 2

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Mind map

Een reëel beeld
Bij een fotocamera is het voorwerp groter dan het beeld.
De lens van de camera maakt een beeld van de basketballer op de lichtgevoelige chip, de CCD (figuur 5). In dit geval is de basketballer het voorwerp. 
Het voorwerp is hier groter dan het beeld.

Reëel beeld
Beeld dat je kunt afbeelden op een scherm.

Slide 21 - Slide

Een reëel beeld
Construeren van een reëel beeld
Construeren van een reëel beeld gaat in vijf stappen:
1 Teken op de hoofdas het voorwerp V als een pijl. De pijl begint op de hoofdas en staat rechtop. De pijlpunt V is de top van het voorwerp (figuur 6).
2 Teken de lens en de brandpunten op schaal (figuur 6).
3 Teken de twee constructiestralen vanuit de top van V (figuur 7).
4 Zet een B bij het punt waar de stralen elkaar snijden. B is de top van het beeld. Het beeld begint op de hoofdas en staat dus op zijn kop.
5 Teken het beeld.

Slide 22 - Slide

Voorwerpsafstand en beeldafstand
Voorwerpsafstand
Afstand tussen voorwerp en lens.

                                                                                                                                           Beeldafstand
                                                                                                                                           Afstand tussen lens en beeld.                                                                                                                                             
                                                                                                                                         De grootte van het beeld                                                                                                                                                       wordt bepaald door de afstand                                                                                                                                           tussen het voorwerp en de                                                                                                                                                   lens. Hoe verder, hoe kleiner. 


Slide 23 - Slide

Brandpunstafstand bepalen van een lens
practicum: 

Slide 24 - Slide

Aan de slag!
Practicum.
Brandpunt bepalen van een lens. In 2-tal!!


rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
20:00

Slide 25 - Slide

Leerdoelen 3.4: Een reëel beeld tekenen, behaald?
  • 3.4.1 Je kunt lichtstralen door een positieve lens construeren. T1
  • 3.4.2 Je kunt uitleggen wat een reëel beeld is. R
  • 3.4.3 Je kunt met een positieve lens een reëel beeld construeren van een voorwerp. T1
  • 3.4.4 Je kunt uitleggen wat de voorwerpsafstand en de beeldafstand zijn. R
  • 3.4.5 Je kunt de vergroting door een positieve lens berekenen. T1

Slide 26 - Slide

Samenvatting
  1. Construeren is een nauwkeurige tekening maken van lichtstralen door een lens.
  2. De lichtstraal door het midden van de lens gaat rechtdoor.
  3. De lichtstraal evenwijdig aan de hoofdas buigt af door het brandpunt.
  4. Met twee constructiestralen vind je de plaats en de grootte van het beeld.
  5. Een reëel beeld ziet er hetzelfde uit als het voorwerp.
  6. Een reëel beeld kun je afbeelden op een scherm.
  7. Een reëel beeld is groter dan, kleiner dan of even groot als het echte voorwerp.
  8. De voorwerpsafstand bepaalt de grootte van de beeldafstand en beeld.


Slide 27 - Slide

Waar wil je de volgende les nog uitleg over?

Slide 28 - Mind map

Afsluiting! NOVA
Wat? 3.4 Een reeel beeld tekenen - opdrachten 1 t/m 3
Waar? in het boek. vanaf blz 174 
In Somtoday staat het huiswerk
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Test Jezelf!

timer
20:00

Slide 29 - Slide