This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Telefoons
Kauwgom in de prullenbak
Nieuw hoofdstuk
Hoofdstuk 8
Over de grens
Slide 1 - Slide
Nieuw hoofdstuk
Hoofdstuk 8
Over de grens
Telefoons
Kauwgom in de prullenbak
voeten op de grond
Slide 2 - Slide
H
we beginnen aan het laatste hoofdstuk van het boek
je gaat aan het huiswerk
we sluiten de les af met een aantal controlevragen
Deze les
Slide 3 - Slide
H8: Over de grens
§8.1 Waarom de grens over?
Slide 4 - Slide
Wat leer je vandaag?
Waarom Nederland producten importeert
Waarom Nederland producten exporteert
Hoe je de omvang van de internationale handel bepaalt
Hoe je bepaalt of internationale handel belangrijk is voor een land
Slide 5 - Slide
Export en Import
EXPORT
IMPORT
Slide 6 - Slide
Import redenen
Ons klimaat is niet geschikt voor bepaalde landbouwproducten
Bepaalde grondstoffen komen hier niet voor
Buitenlandse producten zijn goedkoper
Nederlandse consumenten willen een ruimere keuze aan producten.
Slide 7 - Slide
Export
Export (uitvoer) = het verkopen van producten of diensten aan het buitenland.
Door export moet er meer geproduceerd worden en daardoor zijn er ook meer banen.
Slide 8 - Slide
wederuitvoer
Nederland voert ook producten in die vervolgens doorverkocht worden aan het buitenland, dit heet doorvoerhandel of wederuitvoer.
opgave2, 3, 6
Slide 9 - Slide
In- en uitvoerwaarde
Slide 10 - Slide
Situatie van de balans
Hogere invoerwaarde dan uitvoerwaarde
Hogere uitvoerwaarde dan invoerwaarde
Handelsoverschot
Handelstekort
Handelstekort
opgave7, 8
Slide 11 - Slide
Open economie
Nederland heeft een open economie. Dat wil zeggen dat er veel handel is met andere landen. Bij een gesloten economie (bijvoorbeeld Cuba) is dit niet het geval.
Of Nederland naar verhouding veel met het buitenland handelt kun je meten m.b.v. de export- en importquote.
Slide 12 - Slide
Nationaal inkomen
Het nationaal inkomen zijn alle inkomens van de inwoners van ons land bij elkaar opgeteld.
Nationaal inkomen
Slide 13 - Slide
Hoeveel % komt er binnen/gaat er weg?
Exportquote
deel van het nationaal inkomen dat we verdienen met de export. (exportwaarde : nationaal inkomen x 100)
Importquote
deel van het nationaal inkomen dat we uitgeven aan de import. (importwaarde : nationaal inkomen x 100)
Slide 14 - Slide
Bereken de exportquote van IJsland en Nederland
Slide 15 - Slide
Reflectie
import
export
wederuitvoer
import en uitvoer quote
import en uitvoerwaarde
open economie
betalingsbalans
Slide 16 - Slide
Huiswerk volgende les
Doornemen
paragraaf 8.1
Maken
de opdrachten
van deze paragraaf
(m.u.v. 1, 4 en 5
Slide 17 - Slide
Invoerrechten zijn
A
een belasting
B
een subsidie
Slide 18 - Quiz
Betaal je invoerrechten als je online een computer in de VS koopt
A
Je betaalt wel invoerrechten
B
je betaalt geen invoerrechten
Slide 19 - Quiz
Betaal je invoerrechten als je kleding bij een bedrijf in Italië koopt?
A
Je betaalt wel invoerrechten
B
Je betaalt geen invoerrechten
Slide 20 - Quiz
Vrijhandel is handel van goederen
A
zonder belemmeringen
B
zonder vervoerdkosten
C
met invoerrechten
D
met subsidie
Slide 21 - Quiz
Als wij iets verkopen naar het buitenland noem je dat:
A
Importeren
B
Exporteren
C
internationale handel
D
verkopen
Slide 22 - Quiz
Internationale handel is:
A
importeren
B
exporteren
C
doorvoeren
D
alle onder a, b en c genoemde dingen
Slide 23 - Quiz
Wat is de betalingsbalans?
A
Het overschot aan producten dat een land verkoopt
B
Een overzicht van de waarde van internationale transacties van een land
C
Het tekort aan producten dat een land koopt
D
Een balans van een bedrijf met betalingen
Slide 24 - Quiz
Wat is geen vorm van internationale handel?
A
Nederland verkoopt aan China.
B
Duitsland koopt van Nederland.
C
Brussel koopt van Londen.
D
Amsterdam verkoopt aan Eindhoven.
Slide 25 - Quiz
Waarom is er eigenlijk internationale handel?
A
Omdat vervoer meestal niet duur is
B
Omdat landen allemaal hetzelfde maken
C
Vanwege de prijs-kwaliteits verschillen in landen
D
Omdat bedrijven in meerdere landen actief willen zijn
Slide 26 - Quiz
Niet alle Europese landen zijn lid van de Europese Unie. Welk land is geen lid?
A
Cyprus
B
Litouwen
C
Slovenië
D
Zwitserland
Slide 27 - Quiz
Nederland heeft een ... op de betalingsbalans
A
Overschot
B
Tekort
Slide 28 - Quiz
Hoe stromen goederen en geld bij import en export?
import
export
goederen
geld
geld van Nederland naar het buitenland
geld naar Nederland vanuit het buitenland
Slide 29 - Drag question
Sleep de onderstaande beweringen in de blauwe vakjes naar de juiste rode vakjes. Zorg ervoor dat je de letter altijd in het vakje plaatst!
JUIST
ONJUIST
Invoerrecht is een ander woord voor importbelasting
Als Nederland invoerrechten heft, worden producten van buiten de EU goedkoper