2. Mi barrio, está

                          telefoon 
1 / 36
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

                          telefoon 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

bereid je voor:
1. el chicle, la gorra, los auriculares, la mesa y la silla
2. heb je schrift (libreta) klaar
3. heb je laptop klaar, neem een laptop van receptie als je een laptop nodig hebt.
4. OBSERVATIE: herhaald afwijzende gedrag = AN Magister
aan het einde van deze les gaan wij feedback geven

Slide 3 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van de les kan je:

een betere begrip van voorzetsels en werkwoorden hebben om de weg te wijzen.
Je wijk beschrijven aan de hand van está/hay en voorzesels
las direcciones
Santo Domingo

Slide 4 - Slide

VANDAAG DOEN WE...
1. Mi barrio, test je kennis - 10
2. Mi barrio, voorzetsels. Vervoegen van "ESTAR" - 5
3. Quizlet - extra vocab - 8
4. ¿Dónde está? opdracht, nieuwe puntos- 10
5. EXIT TICKET: Noem een plek in deze barrio en zeg waar het zich bevindt van een andere plek: El supermercado está delante del Kruidvat

Slide 5 - Slide

TEST ELKAAR
Blad met woordenschat. Vraag elkaar af

uit 25 woorden, hoeveel kan je?

Voy a pasar lista, dame la nota de tu compañero/a

timer
1:00

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

timed opdracht
1 poging - wie is de snelste?

2e poging - hoeveel heb je geleerd?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

¿Cuántos puntos?
¿En cuánto tiempo?
Voorbeeld: X punten in 2 minuten

Slide 12 - Open question

lo mismo: hetzelfde
Kun je dit in 1:30 min?

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

VANDAAG DOEN WE...
1. Mi barrio, test je kennis - 10
2. Mi barrio, voorzetsels. Vervoegen van "ESTAR" - 5
3. Quizlet - extra vocab - 8
4. ¿Dónde está? opdracht, nieuwe puntos- 10
5. EXIT TICKET: Noem een plek in deze barrio en zeg waar het zich bevindt van een andere plek: El supermercado está delante del Kruidvat

Slide 15 - Slide

Woorden van de unit
(practicar 5 minutos)

Slide 16 - Slide

VANDAAG DOEN WE...
1. Mi barrio, test je kennis - 10
2. Mi barrio, voorzetsels. Vervoegen van "ESTAR" - 5
3. Quizlet - extra vocab - 8
4. ¿Dónde está? opdracht, nieuwe puntos- 10
5. EXIT TICKET: Noem een plek in deze barrio en zeg waar het zich bevindt van een andere plek: El supermercado está delante del Kruidvat

Slide 17 - Slide

ESTAR + VOORZETSELS
Estar=Zich bevinden
estoy
est__
est_
est____
est___
est__

A + richting
está A la izquierda
op de 
ten
DE - van
Está a la izquierda de la tienda

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Cuaderno: escribe
worksheet QUIZ elkaar

Slide 21 - Slide

VANDAAG DOEN WE...
1. Mi barrio, test je kennis - 10
2. Mi barrio, voorzetsels. Vervoegen van "ESTAR" - 5
3. Quizlet - extra vocab - 8
4. ¿Dónde está? opdracht, nieuwe puntos- 10
5. EXIT TICKET: Noem een plek in deze barrio en zeg waar het zich bevindt van een andere plek: El supermercado está delante del Kruidvat

Slide 22 - Slide

EXIT TICKET:
Zeg waar iets zich bevindt op de barrio
El supermercado está delante del Kruidvat

Slide 23 - Slide

pausa

Slide 24 - Slide

VANDAAG DOEN WE...
3. Verbos ser, estar, hay (lezen)
4. Opdracht schrijven
5. opdracht fisiek

Slide 25 - Slide

pausa

Slide 26 - Slide

Vocabulario.
Dit is het centrum van een typische wijk in een Spaanse stad. Zoek de volgende elementen op de afbeelding.

Slide 27 - Slide

antwoorden hier

Slide 28 - Open question

Verbos estar-hay
Estar=Zich bevinden
hay=Er is/zijn

Ejemplos: 
Mi barrio está en Ámsterdam.
En mi barrio  hay  muchos restaurantes.

Kijk naar het filmpje (volgende dia)

Slide 29 - Slide

Mi barrio
Yo vivo en el barrio Bos en Lommer que está en Ámsterdam. En mi barrio hay muchos supermercados  y restaurantes. Mi barrio está cerca de la estación de trenes Sloterdijk. Mi barrio es muy tranquilo y limpio. En mi barrio no hay ninguna universidad pero hay muchas escuelas.

Slide 30 - Slide


Ahora describe tu barrio.
Beschrijf je wijk. Gebruik de werkwoorden ser, estar en hay

Slide 31 - Open question

¿Qué hay en tu barrio? 

Vul deze zinnen aan met informatie over jouw wijk:

Mi barrio está en:   ________________________
En mi barrio hay muchos/muchas: ________________
En mi barrio hay  ____________________
En mi barrio hay un/una: _____________________
En mi barrio no hay: __________________
Mi barrio es ______________________


Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Antwoorden

Slide 34 - Open question


Ahora describe tu barrio.
Beschrijf je wijk. Gebruik de werkwoorden ser, estar en hay

Slide 35 - Open question

Deberes
Lees de  tekst en beantwoord de vragen.
(Magister.me)

Slide 36 - Slide