Telwoorden

Wat gaan we doen?
1. Toetsstof is aangepast!
2. Nakijken  opdr. 4 blz. 31
3. Theorie telwoorden
4. Nakijken opdr. 1 + 2 blz. 90
5. Aan de slag
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?
1. Toetsstof is aangepast!
2. Nakijken  opdr. 4 blz. 31
3. Theorie telwoorden
4. Nakijken opdr. 1 + 2 blz. 90
5. Aan de slag

Slide 1 - Slide

Toetsstof
Herhaling brugklas:
L. blz. 244 tm 249 (Let op: nwg niet!)
L. blz. 250 tm 254 (Let op: koppelww niet!)
Nieuwe stof:
L. blz. 28, 30, 90
Aanpassen op het uitgedeelde stencil!

Slide 2 - Slide

Nakijken huiswerk
M. blz. 31 opdr. 4
L. theorie blz. 90
M. blz. 90/91 opdr. 1 + 2

Slide 3 - Slide

blz. 31 opdr. 4
Zie word document

Slide 4 - Slide

Vandaag
- Je weet wat bepaalde en onbepaalde hoofdtelwoorden zijn en je kunt deze herkennen. 
- Je weet wat bepaalde en onbepaalde rangtelwoorden zijn en je kunt deze herkennen.

Slide 5 - Slide

Telwoorden
- Telwoorden geven een hoeveelheid of een volgorde aan. 

We maken daarbij onderscheid tussen hoofdtelwoorden en rangtelwoorden:
- Hoofdtelwoorden geven een hoeveelheid aan. 
- Rangtelwoorden geven een volgorde aan.

Slide 6 - Slide

Hoofdtelwoord
Geeft een hoeveelheid aan.
Ik heb negen appels en zeven peren.
Ik heb veel appels en weinig peren.

Als je precies weet om welke hoeveelheid het gaat, dan noem je dit een bepaald hoofdtelwoord. Weet je niet precies om hoeveel het gaat, dan noem je dit een onbepaald hoofdtelwoord.

Slide 7 - Slide

Op 3 maart leren de leerlingen veel nieuwe dingen.

Wat is hier het bepaald hoofdtelwoord?
A
op
B
3 maart
C
3
D
veel

Slide 8 - Quiz

Op 3 maart leren de leerlingen veel nieuwe dingen.

Wat is hier het onbepaald hoofdtelwoord?
A
3
B
veel
C
leerlingen
D
nieuwe

Slide 9 - Quiz

Rangtelwoord
Geeft een volgorde/plaats in een rij aan.
Ik ben tweede geworden bij de hardloopwedstrijd.
Ik ben laatste geworden bij de hardloopwedstrijd.

Als je precies weet om welke plaats in de rij het gaat, dan noem je dit een bepaald rangtelwoord. Weet je niet precies om welke plaats in de rij het gaat, dan noem je dit een onbepaald rangtelwoord.

Slide 10 - Slide

De hoeveelste van de maand is het vandaag?

Wat is hier het onbepaald rangtelwoord?
A
vandaag
B
hoeveelste
C
maand

Slide 11 - Quiz

Hij is dertiende geworden.

Wat is hier het bepaald rangtelwoord?
A
Hij
B
13e
C
dertiende
D
geworden

Slide 12 - Quiz

bep. hoofdtelw.
onbep. hoofdtelw.
bep. rangtelw.
onbep. rangtelw.
2021
middelste
sommige
zoveelste
dertiende

Slide 13 - Drag question

Nakijken opdr. 1 + 2 blz. 90
Opdracht 1
1 I veel (onbep.hoofdtelw) verscheidene (onbep.hoofdtelw)
2 hoeveelste (onbep.rangtelw) zesde (bep.rangtelw)
3 een vierde (bep.hoofdtelw) vier (bep.hoofdtelw).
4 wat (onbep.hoofdtelw) Derde (bep.rangtelw)
5 Tweede (bep.rangtelw) vijf (bep.hoofdtelw) 1940 (bep.hoofdtelw) 1945 (bep.hoofdtelw).

Slide 14 - Slide

Nakijken opdr. 1 + 2 blz. 90/91

6  middelste (onbep.rangtelw) vijfde (bep.rangtelw) 
eerste (bep.rangtelw) weinig (onbep.hoofdtelw) 
8  zoveelste (onbep.rangtelw)  laatste (onbep.rangtelw) 

Slide 15 - Slide

Opdracht 2

Slide 16 - Slide

Aan de slag
Huiswerk voor morgen:
M. blz. 91 opdr. 3

Slide 17 - Slide

Vandaag
- Je weet wat bepaalde en onbepaalde hoofdtelwoorden zijn en je kunt deze herkennen. 
- Je weet wat bepaalde en onbepaalde rangtelwoorden zijn en je kunt deze herkennen.

Slide 18 - Slide