Examentraining 4BK

Examentraining Duits
Typische examenwoordenschat
1 / 37
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Examentraining Duits
Typische examenwoordenschat

Slide 1 - Slide

Het grote geheim
Het Centraal Examen vraagt niet per se om heel goed Duits kunnen.
Het vraagt om begrip over wat CITO van je wil.
Weet je dat, dan haal je goede cijfers.

Slide 2 - Slide

Het recept
- ken de signaalwoorden
- ken je woordjes
- ken de veelvoorkomende vragen
(examenspreekuur)
- ken de vraagsoorten
- gebruik de trucjes
- oefenen, oefenen, oefenen

Slide 3 - Slide

Was weißt du schon?
Een woord opzoeken kost veel tijd en gaat ten koste van je concentratie. 
Daarom is het nuttig veelvoorkomende examenvragen uit je hoofd te leren.

Slide 4 - Slide

Was möchte der Verfasser im 5. Absatz betonen ?

Slide 5 - Open question

Welche Aussage stimmt mit dem Text überein ?

Slide 6 - Open question

Welche Funktion hat der 6. Absatz ?

Slide 7 - Open question

Welche Ergänzung passt in die Lücke in Zeile ......

Slide 8 - Open question

Verbanden en functiewoorden

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Schlussfolgerung
A
tegenstelling
B
voorwaarde
C
conclusie

Slide 11 - Quiz

"Ergänzung" betekent:
A
inleiding
B
oplossing
C
uitleg
D
aanvulling

Slide 12 - Quiz

conclusie
bevestiging
Das Fazit
zum Schluss
Selbstverständlich
also
tatsächlich
wirklich
zweifellos
zusammenfassend
Klar
folglich

Slide 13 - Drag question

Toon van de tekst

Slide 14 - Slide

toon van een tekst
Alle teksten hebben een bepaalde toonzetting:
krantenartikel: feiten weergeven: neutraal of zakelijk.
Bij recensie: schrijver geeft mening. 
Evenals bij opiniestuk / column                                                                  
Probeer toon te herkennen!                                           

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Woordenschatoefening 'toon van de tekst'. Noteer de lettercombinatie die je in je bundel hebt genoteerd.

Slide 17 - Open question

Signaalwoorden

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Vul aan:
"nicht nur ...... _____ auch"

A
zwar
B
sondern
C
aber

Slide 20 - Quiz

Vul aan:
entweder ... _____

A
aber
B
ob
C
oder

Slide 21 - Quiz

Vul aan:
je... _____

A
desto
B
umso
C
je

Slide 22 - Quiz

Welk signaalwoord/functiewoord hoort bij welk tekstverband? Sleep de goede antwoorden naar elkaar toe.
zum Beispiel
zudem
denn
obwohl
daher
voorbeeld
opsomming
reden / oorzaak
tegenstelling
gevolg / conclusie

Slide 23 - Drag question

Ich mache alle Aufgaben mit den Trucs von Frau Haels. Schließlich habe ich die Leseprüfung gut bestanden.
A
gevolg/conclusie
B
reden/verklaring
C
tegenstelling
D
uitbreiding/opsomming

Slide 24 - Quiz

Ich habe wirklich alles gemacht um gute Noten zu bekommen: viele Stunden gelernt, geübt und immer Hausaufgaben gemacht
A
gevolg/conclusie
B
vergelijking
C
concretiseren
D
tegenstelling

Slide 25 - Quiz

also
damit
deshalb
auch
dagegen
sogar
Betekenissen van signaalwoorden
ook
zelfs
zodat
daarom
dus
daarentegen

Slide 26 - Drag question

de functie van "dennoch" is:
A
opsomming
B
tegenstelling
C
oorzaak-gevolg
D
conclusie

Slide 27 - Quiz

de functie van "dadurch" is:
A
opsomming
B
tegenstelling
C
oorzaak-gevolg
D
conclusie

Slide 28 - Quiz

de functie van "allerdings" is:
A
conclusie
B
benadrukking
C
mogelijkheid
D
bevestiging

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Woordenboekgebruik

Slide 31 - Slide

Gebruik van woordenboek
  • Kun je het woord niet vinden? ------> hakken                                
  • Zoek de afzonderlijke delen in het woordenboek                         
  • Haal voorvoegsels weg                                                                             
  • Bij voltooid deelwoord: probeer te achterhalen wat hele ww is

Slide 32 - Slide

Lesen

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide