persoonsvorm in de tegenwoordige tijd: 3 vormen1. ik-vorm: soms daarvoor de stam aanpassen: ik geloof, ik raad
stam = hele ww - 'en' gelov(en) pest(en) rad(en)
2. hij-vorm: ik-vorm + t
(hij/zij/jij/het)
3. wij-vorm: hele werkwoord (infinitief)
(jullie/wij/zij)