Democratie in Nederland

5 Democratie in Nederland
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5 Democratie in Nederland

Slide 1 - Slide

Doelen
In deze paragraaf leer je hoe Nederland vanaf 1815 werd bestuurd. 
In deze paragraaf leer je welke invloed de liberalen hadden. 
In deze paragraaf leer je wat veranderde door de grondwet van 1848. 
In deze paragraaf leer je hoe het kiesrecht werd uitgebreid. 
Kenmerkend aspect: het ontstaan van een parlementair stelsel en de toename van volksinvloed. 
Kenmerkend aspect: de politiek-maatschappelijke stromingen (denkrichtingen).

Slide 2 - Slide

Op wat voor manier gingen de inwoners anders reizen na de industriële revolutie?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Video

Wat is democratie?

Slide 5 - Open question

Waarom zijn er politieke partijen?
A
Om de bekendheid
B
Omdat het anders een rommeltje wordt
C
Om status aan te tonen

Slide 6 - Quiz

Bestuur in Nederland
Na de nederlaag van Napoleon kwamen in veel Europese landen weer koningen aan de macht. In Nederland werd de zoon van stadhouder Willem V in 1815 koning Willem I.  
 
Nederland kreeg een constitutionele monarchie. De koning was het staatshoofd én de regeringsleider. Ministers moesten gehoorzamen aan de koning, die veel macht had en vaak in zijn eentje beslissingen nam.  

staatshoofd: persoon met het hoogste gezag in de staat 
regeringsleider: aanvoerder van de regering 

Slide 7 - Slide

In Nederland hebben wij nog steeds een constitutionele monarchie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Het parlement (Staten-Generaal) van het nieuwe koninkrijk bestond, 
net als nu, uit de Eerste Kamer en de Tweede Kamer.  
 
De koning koos de leden van de Eerste Kamer, terwijl edelen en regenten de leden van de Provinciale Staten kozen. De leden van de Tweede Kamer werden gekozen door de leden van de Provinciale Staten.  
 
Het Nederlandse volk had in 1815 weinig politieke invloed en het parlement had weinig rechten. 

Slide 9 - Slide

Liberale invloed
In de jaren 1830 en 1840 waren er in Europese hoofdsteden opstanden tegen
 het autoritaire bestuur van de nieuwe koningen. 
Veel opstandelingen waren liberalen
Zij wilden dat burgers meer invloed zouden krijgen in de politiek.  
 
In Nederland werd Willem I in 1840 opgevolgd door zijn zoon Willem II, die zich eerst niets aantrok van de liberalen maar uiteindelijk toch toegaf.  
 
De politiek-maatschappelijke stromingen (denkrichtingen) is een kenmerkend aspect van de tijd van burgers en stoommachines. 

Slide 10 - Slide

Volksopstand op de Dam in Amsterdam, 1848

Slide 11 - Slide

1848 Grondwet
Om zijn eigen positie te redden, gaf Willem II in 1848 de liberale leider Thorbecke de opdracht om een nieuwe grondwet te schrijven.  
 
Hierdoor kregen Nederlanders nieuwe grondrechten, zoals godsdienst- en persvrijheid. 
Ook kreeg Nederland een parlementair stelsel: bestuurssysteem waarin het parlement de hoogste macht heeft. 


Slide 12 - Slide

Uitbreiding kiesrecht

In 1848 was er censuskiesrecht: alleen mannen die genoeg belasting betaalde hadden kiesrecht.

Daarna kregen steeds meer burgers kiesrecht, o.a. door demonstraties van socialisten en feministen.


Pas in 1919 is er in Nederland een democratie met algemeen kiesrecht. Hierdoor werd Nederland een parlementaire democratie


Slide 13 - Slide

Socialisten
  • SDAP
  • Pieter Jelles Troelstra
  • Opkomen voor fabrieksarbeiders.
  • Gelijkheid

Slide 14 - Slide

In 1815 had de koning veel macht
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

In 1818 had het volk veel politieke invloed
A
Juist
B
Onjuist, dat was pas in 1848

Slide 16 - Quiz

Wat is het verschil tussen de eerste en tweede kamer?

Slide 17 - Open question

Aan de slag!
Aan de slag met paragraaf 5.2.
Eerste 7 minuten stil, daarna mag je overleggen.
Denk eraan om je werk af te laten tekenen.

Vragen? Steek je hand op of kom langs.
timer
7:00

Slide 18 - Slide