Hoofdstuk 4 lezen Thema 2 Eten en Drinken 29-6-2020

Hoofdstuk 4 Thema 2 Eten en drinken 29-6-2020
Wat gaan we vandaag doen:
- herhaling van hoofdstuk 1 
- we gaan het hebben over instructie
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 4 Thema 2 Eten en drinken 29-6-2020
Wat gaan we vandaag doen:
- herhaling van hoofdstuk 1 
- we gaan het hebben over instructie

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 4 Thema 2 Eten en drinken 29-6-2020
Vorig thema gehad over:
- verslag schrijven aan de hand van een stappenplan:
- stappenplan zitten schrijfvragen
- schrijfvragen zijn:
1) Over welke gebeurtenis gaat jouw verhaal?
2) Waar is het gebeurd?
3) Wanneer is het gebeurd?
4) Hoe loopt de gebeurtenis af?

Slide 2 - Slide

Hoofdstuk 4 Thema 2 Eten en drinken 29-6-2020
Aan de hand van de schrijfvragen maak je dan je verslag.

Een verslag heeft een titel en een ondertekening.
Ondertekeing bestaat uit de datum en jouw naam.

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 4 Thema 2 Eten en drinken 29-6-2020
Nieuwe Theorie:

- Instructie --> 
1) legt je uit hoe je iets moet doen.
2) stapsgewijs

Goede instructie heeft DOE-woorden
DOE-woorden  zijn werkwoorden die zeggen dat je iets moet doen.

Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 4 Thema 2 Eten en drinken 29-6-2020
Voorbeelden van DOE-woorden:

Doe alle ingredienten in een kom
Meng de bloem, boter en melk.
Kneed net zo lang tot je een mooie bal hebt.

Slide 5 - Slide

Een recept is een voorbeeld van een instructie. Bedenk andere voorbeelden
van instructies.

Slide 6 - Mind map

timer
0:20
reglement
gedragsregels
bijsluiter medicijnen

Slide 7 - Drag question

Waar krijg je nu met instructies te maken?
timer
1:00

Slide 8 - Open question

1) Stap voor stap wordt verteld
  • wat, 
  • hoe en 
  • wanneer je iets moet doen (denk aan signaalwoorden)

Waar herken je een goede instructie aan?
2) Het gebruik van doe-woorden (gebiedende wijs) zoals:
Pak je boek
Snijd het vlees
Omschrijf het argument
Lees de tekst

Slide 9 - Slide

Zo voer je een instructie uit:

  • Kijk en luister goed naar de spreker.
  • Let op doe-woorden. 
  • Let op signaalwoorden, zoals: ten eerste, verder en tenslotte. 
  • Voer de stappen uit in de volgorde waarin ze verteld worden. 
  • Stel een vraag als je iets niet begrijpt of iets hebt gemist.   

Slide 10 - Slide

Opdracht 

Teken 6 huizen naast elkaar op een A4 vel

Kijk even naar mijn koelkast hoe dit eruit komt te zien. 

Wanneer we dit hebben gedaan start de opdracht. 

Slide 11 - Slide

Opdracht 1
Opdracht 1 huisjes
Let op: je kunt geen vragen stellen als je iets gemist hebt.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Zó geef je een instructie
  1. Noem je onderwerp en leg uit waarom je de instructie geeft. 
  2. Leg stap voor stap uit wat er moet gebeuren. Doe dit in een logische volgorde. 
  3. Gebruik de gebiedende wijs (doe-woorden) en signaalwoorden. 
  4. Spreek rustig en goed verstaanbaar.
  5. Het is belangrijk dat je goed oplet of je luisteraars de instructie begrijpen.

Slide 14 - Slide

Hoofdstuk 4 Thema 2 Eten en drinken 29-6-2020
Thuiswerk:

Ga naar 3prBNE in Teams
Klik op het werk van vandaag
Lever dit in voor vanavond 20.00 uur.

Slide 15 - Slide