EVE Klas 2 Taal Formuleren - Verwijswoorden

Verwijswoorden
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Verwijswoorden

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je leert verwijswoorden op een goede manier gebruiken.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
- Bespreken huiswerk
- Uitleg en oefenen
- Aan de slag
- Vragen

Slide 3 - Slide

Terugblik
Huiswerk bespreken

Huiswerk bespreken

Cursus 5 §1 t/m §3


Slide 4 - Slide

Onze boot is gerepareerd. De boot was stuk. De boot brachten we naar een goede garage. Bij de garage hebben ze de boot erg netjes gemaakt. De boot zinkt nu niet meer naar de bodem. We kunnen nu weer met onze boot varen. 

Slide 5 - Slide

Wat valt je op aan deze tekst?

Slide 6 - Open question

Wat is het verschil?
  1. Michelle is blij. Michelle heeft 8 euro verdiend.
  2. Michelle is blij. Ze heeft 8 euro verdiend.
  3. Michelle is blij, want ze heeft 8 euro verdiend.

Slide 7 - Slide

2

Slide 8 - Video

00:26
Hoevaak hoorde je chimpansee?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 9 - Quiz

01:20
Een verwijswoord staat dus ....
A
aan het begin van de zelfde zin
B
direct voor het woord
C
na het woord
D
pas in de volgende zin

Slide 10 - Quiz

Verwijswoorden
het-woorden
onzijdig
het, zijn
dat, dit
de-woorden
mannelijk
hij, hem, zijn
die, deze
vrouwelijk
zij, ze, haar
die, deze
meervoud
zij, ze, hun
die, deze

Slide 11 - Slide

Rotterdam heeft ...... grote drugsprobleem nog niet opgelost. 

Slide 12 - Slide

Het schilderij 'De Nachtwacht' zal ...... plaats in het Rijksmuseum wel behouden

Slide 13 - Slide

Als je oud meubilair kwijt wilt, moet je ...... bij het grof vuil zetten

Slide 14 - Slide

Waar laten we die dozen met oude rommel? We zullen ...... maar op zolder zetten. 

Slide 15 - Slide

Aan de slag!
Wat? NN cursus 6 formuleren §2 en §3 maken met minimaal 50% goed per onderdeel
Hoe? Via Nieuw Nederlands online
Tijd? 30/40 minuten
Hulp? Je gaat zelfstandig aan de slag. Bij vragen kom ik langs. 
Klaar?  Nieuwsbegrip

Slide 16 - Slide

Ik kan de verschillende verwijswoorden op een goede manier gebruiken
0100

Slide 17 - Poll

Huiswerk
Nieuw Nederlands online
Cursus 6 §2 en §3

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video